Experimentwiet moet van goede kwaliteit zijn
Gefaseerd invoeren van gereguleerde wiet ligt politiek moeilijk. Een clean sweep waarbij de coffeeshops in één keer moeten overstappen op gereguleerde wiet is echter roekeloos. Wat zijn de opties?
Coffeeshops vormen de basis van een veilige verkoop van cannabis aan de Nederlandse consument. Het vertrouwen van de consument in de coffeeshop is in decennia opgebouwd en is onder meer gebaseerd op de kwaliteit en de variëteit van de aangeboden wiet en de vakkennis van de coffeeshops en hun personeel. Binnen het wietexperiment moeten de kwaliteit en de variëteit van de aangeboden wiet kost wat kost blijven gewaarborgd.
Kwaliteit
De Nederlandse consument is gewend aan een hoge kwaliteitstandaard van cannabis. Er is veel te kiezen in de coffeeshop. Verschillende prijzen, verschillende smaken, verschillende soorten, verschillende sterkten, het aanbod is goed en breed. In een coffeeshop wordt geen wiet verkocht die er armetierig uitziet met een gek kleurtje of geurtje, wiet die ‘vreemd aanvoelt’, geen of weinig effect heeft of op een andere manier niet voldoet aan de kwaliteitseisen van de consument. De decennialange cannabiscultuur heeft van de Nederlandse consument een fijnproever gemaakt. De kwaliteit van de Nederlandse wiet is voor een belangrijk deel gebaseerd op de indoorteelt van specifieke wietsoorten onder lampen. Eventueel te telen cannabis in kassen is anders van kwaliteit. Er is tijd nodig om de consument voor te bereiden op deze nieuwe wiet.
De continuïteit van dit kwalitatief hoge aanbod aan cannabis is van cruciaal belang om het wietexperiment te behoeden voor een drama. Vanaf dag één van het experiment moet er door de consument vertrouwde wiet in de coffeeshop liggen, van goede kwaliteit. Als de consument de wiet in de coffeeshop niet meer vertrouwt wijkt hij uit naar de illegaliteit.
Brug te ver
Of de gereguleerde wiet in het experiment meteen aanslaat bij de consument is lang niet zeker. De wiet zal er iets anders uitzien, anders ruiken, van een iets andere kwaliteit zijn. Zeker als de wiet door telers wordt gekweekt in kassen in plaats van indoor, want je kunt de nu gebruikte indoorrassen niet zomaar in kassen telen.
Er is een gewenningsfase bij de consument nodig en ook de teler zal tijd nodig hebben om zijn productie af te stemmen op de wensen van de consument. Daarom stelden Cannabis Connect en een aantal andere experts de afgelopen maanden voor om de nieuwe wietsoorten in fases aan het assortiment van de coffeeshops toe te voegen. Bij het begin van het experiment heeft een coffeeshop dan bijvoorbeeld negen gereguleerde soorten op de menukaart staan en daarnaast ook nog zes oude soorten. Deze gefaseerde invoering is een alternatief voor de door de politiek voorgestelde ‘clean sweep’ (waarbij coffeeshops van de ene op de andere dag alleen maar gereguleerde wiet verkopen).
Bij een gefaseerde invoer is het risico dat de consumenten overstappen van de coffeeshop naar straatdealer minimaal.
Doemscenario 2012
Het lijkt voor een buitenstaander een beetje kinnesinne misschien: ‘Wiet is wiet, wat zeurt die consument nou? Gereguleerde wiet of illegale wiet, je wordt van beide toch high??’ Maar zo werkt het niet, de consument is uiterst kritisch. Het evenwicht op de cannabismarkt is precair. De straatdealer ligt altijd op de loer. Scooterdealertjes draaiden overuren toen in 2012 de invoering van de wietpas in Zuid-Nederland een fiasco werd en de Nederlandse consument de coffeeshop massaal links liet liggen. Niemand wilde zich laten registreren als cannabisconsument bij de overheid en zonder die registratie kwam je de shop niet in.
Iedereen herinnert zich nog de televisiebeelden van de absolute chaos die ontstond in die periode. De coffeeshops bleven lang leeg, gemeenten hadden grote problemen met de overlast van de straatdrugsverkoop die schrikbarend was toegenomen. Het duurde jaren voor de consument de weg naar de coffeeshop weer vond. Vertrouwen komt te voet en gaat te paard.
Een gefaseerde invoering zou deze ellende vermijden en voor een soepele overgang naar een verkoop van gereguleerde wiet kunnen zorgen. Maar helaas lijkt die gefaseerde invoering politiek gezien niet haalbaar. Vanaf het begin van het experiment moeten de coffeeshops in de experimentgemeenten integraal overstappen op gereguleerde wiet.
Tekort aan tijd
Hoe garandeer je dat de consument de kwaliteit van de gereguleerde wiet vanaf dag één vertrouwt? Het is een cruciaal praktisch probleem waar de plannenmakers te weinig over hebben nagedacht. Naast gefaseerde invoering kwamen er in het najaar een aantal alternatieve plannen langs om het dit probleem te tackelen, maar deze problemen stuitten allemaal op een tekort aan tijd vóór aanvang van het experiment. Hoe nu verder?
De minister stelt dat coffeeshops bij de start van het experiment integraal moeten overgaan op producten die door vergunde telers zijn geteeld. De focus ligt op een ‘gesloten coffeeshopketen’. Er mag niks ‘weglekken’ naar de illegale markt, want dat is voor Den Haag een doemscenario.
Voor de coffeeshopbranche geldt op haar beurt dat er in het experiment voldoende ruimte moet zijn om producten te creëren die qua prijs en kwaliteit voldoende concurrerend zijn met het huidige assortiment. Zo kunnen de soorten die nu in de schappen liggen volledig de markt uit worden gedrukt. De garantie op goede kwaliteit is essentieel. Zonder die garantie is bereidwilligheid van coffeeshops om mee te werken nihil.
Het lijkt een onoplosbaar probleem. Maar er is een nog een laatste optie, ‘Plan B’.
Plan B
Plan B kent vier fasen: de vergunningverlening (T0) en opbouwfase (T1) die vóór het experiment plaatsvinden en de overgangsfase (T2) en implementatiefase (T3) binnen het experiment.
De voorbereidingstijd (T0 en T1) wordt uitsluitend gebruikt om de teeltlocaties klaar te maken en voorraad op te bouwen.
Pas tijdens het experiment wordt bekeken in hoeverre de legaal geproduceerde cannabis kan concurreren met de bestaande soorten. Daartoe wordt het experiment in twee delen opgeknipt. In de eerste fase van het experiment, de overgangsfase (T2) worden legaal geteelde soorten toegevoegd aan het huidige assortiment van coffeeshops en wordt getest hoe deze gereguleerde producten ‘vallen’ bij de consument. Deze fase duurt waarschijnlijk korter voor bulkproducten (de makkelijk te telen standaardwiet) dan voor ‘craft’ producten (speciale wietsoorten, net als speciaalbieren: ‘craft beers’) en hasj. Om de consument tijdens deze overgangsfase in de coffeeshop te houden mogen coffeeshops in deze periode naast gereguleerde wiet voor zover dat nodig is ook nog enkele niet-gereguleerde soorten verkopen. Het gaat daarbij vooral om hasj en ‘craft’ producten.
Als de consumenten en de gereguleerde telers aan elkaar gewend zijn kunnen de coffeeshops overstappen op een 100% gereguleerde verkoop. In fase T2 worden de niet-gereguleerde soorten eveneens via een gesloten kassasysteem verhandeld. Hoeveel niet-gereguleerde hasj en wiet er daarbij de coffeeshop inkomt is transparant en door de overheid te controleren, maar niet door wie die wiet is geteeld. Het is eventueel zelfs denkbaar om deze hasj en wiet te testen.
In de laatste fase (T3) van het experiment bestaat het assortiment van de coffeeshops 100% uit legaal geproduceerde soorten wiet en hasj.
Lotingprobleem
Een zaak die parallel hieraan speelt is de wijze waarop de teeltvergunningen worden uitgegeven. Als iedereen zich kan inschrijven voor een vergunning om wiet te telen voor het experiment zal het mogelijk aankomen op een verloting van vergunningen, omdat er een groot aantal aanmeldingen zal zijn. Maar verloting is geen goed idee.
De meeste aanmelders zijn waarschijnlijk bestaande groentetelers die gebruik maken van kassen. Daarbij ontstaan twee problemen. Ten eerste is het telen van wiet iets anders dan het produceren van tomaten. Groentetelers zonder ervaring met wietteelt hebben een gewenningstijd nodig om een paar oogsten wiet te telen en te kijken hoe dat werkt. Die gewenningstijd is er niet. Het tweede probleem met de loting is de kassenteelt. Als er 500 kassentelers meedoen aan de loting en tien voormalige wiettelers dan is de kans klein dat er vergunning naar een wietteler gaat. Waarschijnlijk zullen alle tien de vergunningen bij een normale verloting naar kassentelers gaan. Er zijn meer kassentelers met voldoende middelen om aan de loting deel te nemen dan wiettelers. Het probleem bij de kassentelers is naast het feit dat ze geen wietervaring hebben ook het feit dat ze in kassen telen. De huidige gangbare wietplanten moeten ‘indoor’ onder groeilampen worden gekweekt. Als je de huidige genetica in een kas plant is het resultaat niet goed. Canada had in aanloop naar de legalisering van cannabis in oktober 2018 grote problemen met de wietteelt in kassen. Deze genetica/kassen-problemen zijn nog steeds niet opgelost.
Een overgang naar wietteelt in kassen is goed denkbaar, maar om voldoende genetica te veredelen die geschikt is voor grootschalige wietteelt in kassen moet enkele jaren worden uitgetrokken. In die eerste paar jaar is het daarom beter om de productie vooral indoor onder groeilampen te laten plaatsvinden.
Getrapte loting
Mocht er toch sprake zijn van loting dan is het beter om met een getrapte ‘loting’ te werken om zo de slagingskans van het experiment te vergroten. Je zou tenminste vijf van de tien vergunningen moeten verloten aan indoorkwekers die ervaring hebben met het telen van cannabisproducten voor coffeeshops. Nog beter zou het zijn om enkele vergunningen te reserveren voor teeltverzamelgebouwen waarbinnen verschillende wiettelers met ruime ervaring aan de slag kunnen. Zo is er een garantie op een minimum aantal telers die vanaf het eerste moment kunnen produceren wat ze moeten produceren: Goede wiet! Bijkomend voordeel van deze aanpak is dat het draagvlak voor teeltverzamelgebouwen groot is onder coffeeshopondernemers. Nog belangrijker is dat de consument meer vertrouwen zal hebben in de gereguleerde wiet als hij weet dat die afkomstig is van een voormalige illegale wietteler.
Redactie BCD, 14 januari 2019