Debat – Het Wietexperiment

Debat – Het Wietexperiment

Afgelopen vrijdag 9 februari werd in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam een debat gevoerd over de invulling van het experiment met de gedoogde wietteelt voor coffeeshops. Veel coffeeshops zullen direct of indirect te maken krijgen met dit experiment of de gevolgen ervan. BCD-voorzitter Joachim Helms was een van de panelleden in het debat.

Online-docu: De Industrie

De drukbezochte debatavond was georganiseerd door het mediabedrijf Submarine Channel en Pakhuis de Zwijger. Het idee was om aandacht te vestigen op de online interactieve documentaire ‘De Industrie’ (Submarine Channel) door een koppeling ervan aan een actueel thema, het wietexperiment. ‘De Industrie’ laat mensen uit alle geledingen van de cannabissector aan het woord, van telers en jointjesdraaiers tot coffeeshopondernemers. De documentaire geeft een menselijk beeld van deze bedrijfstak waar weinig mensen echt iets over weten. Omdat ‘De Industrie’ ook uitstapjes naar andere drugssectoren maakt, valt de buitenstaander op hoe ‘normaal’ de mensen in de cannabiswereld zijn. Regisseuse Mirka Duijn kwam er tijdens het maken van ‘De Industrie’ achter hoe krom de praktijk is dat de achterdeur niet geregeld is, terwijl coffeeshops wel wiet mogen verkopen. De documentaire is te vinden op: https://www.vpro.nl/programmas/de-industrie.html.

Debat

Het debat in Pakhuis de Zwijger ging over de invulling van het wietexperiment. Naast Joachim Helms namen Vera Bergkamp (Tweede Kamerlid D66), Vasco van der Boon (journalist Financieel Dagblad), Paula Schot (SGP Amsterdam) en Nicole Maalsté (publicist en onderzoekster) deel aan het debat. Vooral de aanwezigheid van de SGP voorvrouw Schot was opmerkelijk. Politieke tegenstanders van het gedoogbeleid laten zich zelden zo voor de leeuwen werpen. Haar optreden was niet bepaald imponerend, maar zeker dapper te noemen.

‘Dit wietexperiment gaat alleen maar over de achterdeur van coffeeshops.’

Het experiment heeft mogelijk grote impact op shops in een aantal gemeenten, maar er is nog weinig bekend over de invulling. Een commissie denkt momenteel na over die invulling en uitwerking. Voor de zomer gaat die commissie de minister informeren over de randvoorwaarden van het experiment. De onzekerheid over wat er waar en wanneer zal gaan gebeuren leidde tot veel vragen bij de aanwezigen in de zaal, waaronder heel wat coffeeshopondernemers, liefhebbers en telers. Zoals: ‘Mag iemand nog steeds vijf plantjes voor zichzelf kweken, tijdens het experiment?’ En: ‘We willen een social cannabisclub starten, geldt het experiment dan ook voor ons?’ Bergkamp was daarover duidelijk: ‘Dit wietexperiment gaat alleen maar over de achterdeur van coffeeshops.’ Niet over kweken voor eigen gebruik. En niet over social clubs.

Uit het publiek werden goede vragen gesteld over de mogelijke deelname voor mensen die nu al telen voor coffeeshops. Een coffeeshopondernemer vroeg: ‘Moet een teler in het experiment ook door de BIBOB, net als wij?’ Een ander vroeg zich af wat de voor- en nadelen voor telers zijn om zich aan te melden voor het experiment. En wat gebeurt er met deelnemende telers als het experiment mislukt?

Op al dit soort inhoudelijke vragen is nu nog geen antwoord te geven. Er hangt veel af van de adviescommissie. Het enige wat je kunt doen is hopen dat er iemand in de commissie zit met voldoende praktijkkennis over de sector en de Nederlandse cannabiscultuur. Want het schort helaas vaak aan praktijkkennis bij bestuurders, ambtenaren en politici.

‘Coffeeshops moeten zich kunnen onderscheiden op kwaliteit en diversiteit van hun aanbod. Alleen op die manier kunnen zij concurreren met illegale aanbieders.’

Bij buitenstaanders gaan stemmen op om het wietexperiment vanuit een geheel nieuwe invalshoek aan te vliegen. Uit angst voor het criminele karakter willen zij werken met telers die geen binding hebben met de huidige productie van wiet. De documentaire ‘De Industrie’ maakt duidelijk hoe betrekkelijk dat criminele karakter is. ‘Ik ben geen crimineel!’ roept een Zeeuwse draaister van jointjes (57 jaar) verbolgen uit. Als je haar hoort praten over haar werk kun je daar inderdaad moeilijk het label ‘crimineel’ aan hangen. Wil het experiment slagen dan kom je er niet mee weg om grote Westland- kassen telers de hele de wietproductie te laten overnemen. Ze hebben onvoldoende feeling met de Nederlandse cannabiscultuur en beschikken ook niet over de genetica. Maalsté merkt terecht op dat je er met eenheidsworst niet komt. ‘Coffeeshops moeten zich kunnen onderscheiden op kwaliteit en diversiteit van hun aanbod. Alleen op die manier kunnen zij concurreren met illegale aanbieders.’

Telers verzamelcomplex

Uit de verschillende debatten die hierover zijn gevoerd wordt wel langzaam duidelijk dat het bij het experiment zal gaan om één of enkele kweeklocaties, uit oogpunt van controle en veiligheid. De kans is erg klein dat een deelnemende teler die nu op een eigen locatie kweekt dat kan blijven doen. Cannabis Connect (waarin de BCD en het PCN samen optrekken) stelt daarom voor om kleinere – nu al voor coffeeshops producerende- telers in enkele grote verzamelcomplexen samen te brengen. In de creatieve industrie werken tegenwoordig ook steeds vaker verschillende kleine bedrijven samen in grote voormalige industriepanden. Zo’n telers verzamelcomplex heeft als voordeel dat de overheid kan toezien op kwaliteit en veiligheid, terwijl aan de andere kant het aanbod aan wiet gevarieerd is. Mogelijk kunnen coffeeshops in zo’n situatie ook hun ‘eigen’ telers aandragen.

Met (alleen) staatswiet ga je er niet komen, lijkt ook tot Den Haag door te dringen. Wat betreft Cannabis Connect is een gevarieerd aanbod, waarbij shops ook unieke wietsoorten kunnen verkopen, van groot belang voor het voortbestaan van de coffeeshops. Want als shops geen goede wiet meer kunnen aanbieden, zullen hun klanten uitwijken naar de illegale markt.

‘De helft van de coffeeshoppanden is van banken, de ABN financiert 85 van die panden’

Dubbele moraal banken

Boon, de journalist van het Financieel Dagblad, maakte tijdens het debat nog een boeiend uitstapje naar de dubbele moraal van banken waar het om coffeeshops gaat. Coffeeshops hebben een stigma, er hangt voor de buitenwereld een zweem omheen van duistere zaakjes. Daarom wil de bankenwereld naar buiten toe niets met coffeeshops te maken hebben. Een bankrekening openen is voor een coffeeshop geen eenvoudige klus. Aan de andere kant blijkt uit onderzoek dat de financiële wereld al lang heeft voorgesorteerd op een situatie waarbij de coffeeshopbranche in de toekomst een legale sector is geworden. De vier grote banken in Nederland (Volksbank, ABN-AMRO, Rabobank en ING Bank) hebben gezamenlijk meer dan 1 miljard euro aan hypotheken uitstaan bij coffeeshops. ‘De helft van de coffeeshoppanden is van banken, de ABN financiert 85 van die panden , aldus Boon. De zakenwereld is a-moreel. Als het om geld verdienen gaat mag opeens alles.

‘Alleen als je samenwerkt kunnen ze je in Den Haag horen.’

Hasj

Over hasj wordt niet gesproken in de plannen. Zou dat komen omdat het hier specifiek om een wietexperiment gaat? Je wil natuurlijk niet dat alle hasjliefhebbers (goed voor 25% van de omzet van de coffeeshops) uitwijken naar de illegale markt, of naar coffeeshopgemeenten die niet meedoen aan het experiment. Hoe het experiment daarmee zal omgaan is nog niet duidelijk. Net als een hele hoop andere praktische zaken. Het kan niet de bedoeling zijn dat de illegale markt groeit door het experiment. Vera Bergkamp gaf tijdens het debat aan dat zij het erg belangrijk vindt dat de coffeeshops input blijven geven in de aanloop naar het experiment en benadrukte nog maar eens het belang van samenwerking door de coffeeshops. ‘Alleen als je samenwerkt kunnen ze je in Den Haag horen.’

Het zijn vreemde tijden.

Redactie BCD – 13 februari 2018