‘Coffeeshops een verrijking’

‘Coffeeshops een verrijking’

In de weken na de zomer stellen een journalist en een interim-burgemeester in de hoofdstad de wallen, de toeristen en de coffeeshops weer eens ter discussie. Een Griekse toerist relativeert dit.

‘Amsterdam, de stad waar alles kan’, is de titel van een artikel in het Parool en een discussieavond die daarop volgt in de Balie. Het is een klaagzang over de verloedering in de hoofdstad. Het artikel stelt onder meer dat de tolerantie ten aanzien van drugs heilig is in Amsterdam en vraagt zich af of we die vrijheid blijheid wel moeten willen met zijn allen. Ook interim-burgemeester Van Aartsen zette in zijn afscheidsspeech vraagtekens bij het vrijzinnige imago van Amsterdam. Zurigheid richting de uit de hand gelopen tolerantie in de hoofdstad. De Wallen, het groeiende toerisme en natuurlijk ook de coffeeshops krijgen een veeg uit de pan.

Het is boeiend in dit kader om de stad met zijn coffeeshops en raamprostitutie eens te bekijken door de ogen van een negentienjarige man uit een toeristisch bergdorp uit noord-Griekenland. Veel Grieken hebben vaak filosofisch bloed, het zullen de genen zijn. Panos is een intelligente jongen. Hij rookt niet, hij drinkt niet en hij blowt niet. Het fenomeen ‘Amsterdamse coffeeshop’ is overbekend bij zijn leeftijdsgenoten in Griekenland, hij heeft er veel verhalen over gehoord. De coffeeshop in Amsterdam is welhaast even mythisch als de Olympus, de berg waar Zeus en de overige goden uit de Griekse Oudheid verbleven. Zoals je in Pisa de scheve toren bezoekt en in Parijs de Eiffeltoren, zo ga je als toerist in Amsterdam de coffeeshops eens in. Daarbij hoef je niet eens zelf te blowen. Zo ook Panos.

‘Gevoel dat ik mezelf kan zijn’

Op weg van het Centraal Station via de Zeedijk en de Nieuwmarkt naar de woonboot nabij de Hermitage waar hij overnacht, merkt hij na tien minuten al op: ‘Het voelt hier erg veilig en open op straat. De stad is niet beperkend en de mensen op straat laten me vrij zijn wie ik ben. Ik word niet beoordeeld of veroordeeld om hoe ik eruit zie. Deze stad geeft me meteen al het gevoel dat ik mezelf kan zijn. Het is een verademing om hier te zijn!’ Dat is in Griekenland niet vanzelfsprekend. Homo, niet- orthodoxe christen, of roodharige zijn in dat land kost je een hoop energie. Er wordt erg gelet op je voorkomen.

Panos bezoekt binnen twee dagen zes coffeeshops, verspreid over het centrum van de stad. De observaties van de jonge Griek zijn boeiend.

Bij de eerste coffeeshop – de eerste in zijn leven!- waar hij binnenkomt aan het begin van de dag valt hem op hoe professioneel en hoe goed verzorgd het personeel er uit ziet. Het is eigenlijk een normale winkel. Hoewel hij meteen aangeeft dat hij alleen is geïnteresseerd in ‘hoe een coffeeshop werkt’, maar zelf geen wiet wil kopen, krijgt hij toch een basale uitleg. Op de menukaart ziet hij achter enkele soorten een karakter met een gezichtsuitdrukking staan die het effect van de wietsoort aangeeft. ‘Smart!’

Net een taverna

Bij de derde coffeeshop aan het einde van de dag merkt Panos op dat de coffeeshops en de aan de coffeeshops gelieerde rookcafés of restaurants eigenlijk allemaal heel normale plekken zijn. ‘We zitten hier en drinken een koffie en kletsen wat en kijken een beetje naar andere mensen, net zoals ik dat in Griekenland ook zou doen. Mensen eten, mensen drinken, het is gezellig, er hangt een relaxte sfeer. Het is heel anders dan dat ik had verwacht. Het enige verschil met een taverna (restaurant) in Griekenland is dat hier in de coffeeshops wiet wordt gerookt, dat er op tafels een tabaksvervanger wordt aangeboden en dat er overal borden hangen die zeggen dat je geen tabak mag roken. Dat is wel opvallend, hahaha! In Griekenland rookt bijna iedereen in de restaurants. Tabak!’ verduidelijkt hij.

De tweede dag begint met een bezoek aan een grote toeristen coffeeshop aan een plein. Panos kijkt zijn ogen uit aan de rijkelijke decoraties. Er hangt een internationale gezelligheid binnen. Twee jonge Italianen maken bij een jointje een paar plannen voor de rest van de dag. Een dichterlijk type leest een boek op een bank in een hoek. Een ouder stel uit Scandinavië drinkt een milkshake waarbij wat wordt gegeten. Drie studentes zien eruit alsof ze dadelijk nog even naar de HEMA gaan om wat tandpasta te kopen. Het is erg gemoedelijk. ‘Niets zegt me hier eigenlijk dat ik in een land ben waar wiet en hasj zo makkelijk te krijgen zijn. Als je niet weet waar je moet zijn kom je de coffeeshops in grote delen van de stad niet tegen, tenzij je er naar op zoek bent. Je zou grote wietbladen als uithangborden verwachten, maar die zijn er niet. Alleen de geur verraadt soms dat je voor een coffeeshop staat.’

Akropolis afbreken

De raamprostitutie op de Wallen is volgens Panos veel zichtbaarder. Maar het krantenartikel dat de verloedering van Amsterdam ter discussie stelt bevreemdt hem toch. ‘Zo’n schaars geklede dame laat weinig aan de verbeelding over. Maar dat is maar in een klein deel van het centrum. En publieke dames zijn er overal ter wereld. De Wallen trekken veel mensen. Net als de Akropolis in Athene. In Griekenland heeft niemand het erover om de Akropolis af te breken vanwege de overlast die het massale toerisme veroorzaken. Eerder omgekeerd: Hoe meer toeristen hoe beter. De toeristen zijn de belangrijkste inkomstenbron voor Griekenland.’

Een scherpe observatie van de Griek zijn de betrekkelijk lage prijzen voor consumpties. Zeven euro voor twee drankjes op een van de grote pleinen in Amsterdam. Dat zou in Athene een stuk duurder zijn.

Rijk aanbod

Er zijn een hoop verschillen binnen de coffeeshops, ontdekt Panos als hij ook nog de twee resterende shops bezoekt die op het programma staan. ‘De ene shop lijkt wel een soort heiligdom voor de blower, met foto’s van celebrities aan de muur die de shop hebben bezocht en op de bar een microscoop (Waarom staat die daar eigenlijk?). In een andere shop kun je uitgebreid chillen in grote loungeruimtes. De shop waar hij de eerste dag kwam was weer opvallend vanwege het ‘thuissfeertje’ met relaxte muziek en een persoonlijke bediening.’

Coffeeshops zijn allemaal verschillend en hebben een eigen atmosfeer en publiek. De grote shop met beveiligingspoortjes, twee verdiepingen rookruimtes met videoprojecties en serveersters die overal rondlopen trekt een heel ander publiek dan de kleine coffeeshop die bekend is om zijn specifieke soorten en intieme sfeer. Het beeld van Panos over coffeeshops verandert radicaal in twee dagen. Het verschuift van het idee van een ongedefinieerd vaag rookhol waar drugs worden verkocht naar een breed palet aan plekken met ieder hun eigen beleving. ‘Het is best knap wat de verschillende coffeeshops met elkaar neerzetten in Amsterdam. Het zijn stuk voor stuk plekken die interessant zijn om eens te bezoeken, zelfs zonder er wiet te roken. De grote verschillen in coffeeshops maken het geheel erg sterk. Het is een goudmijntje met een uitstraling die wat mij betreft goed past in een stad die ook een rijk aanbod heeft op het gebied van cafés, cultuur, literatuur, film en publiek debat.’

Belabberd eten

De open sfeer, de manier waarmee mensen met elkaar omgaan, het alledaagse leven, het fietsverkeer… Het zijn allemaal zaken die goed vallen bij de Griek. Het enige grote minpunt van de stad is de kwaliteit van het eten. ‘De belabberde kwaliteit van het vlees dat ik hier kreeg voorgeschoteld in twee (niet-rook) restaurants is wel een punt. Dáár zou ík me als Nederlandse journalist eens stevig druk over gaan maken!’

Redactie BCD, 3 december 2019

(Panos bezocht op 28 en 29 november coffeeshops The Rookies, Prix d’ami, The Bulldog, Green House, Barneys Uptown/coffeeshop en Boerejongens)