WODC affaire open wond
Maar liefst drie commissies onderzochten het afgelopen jaar de manipulaties van onderzoeksrapporten door het ministerie van Justitie en Veiligheid. Dit gebeurde nadat een klokkenluider had gemeld dat onderzoeken naar het softdrugsbeleid gemanipuleerd waren om tot politiek wenselijke conclusies te komen.
Het ministerie van Justitie en Veiligheid maakte de coffeeshopbranche jarenlang doelbewust zwart. In de uitzending van Nieuwsuur op 6 december 2017 komt naar buiten dat het WODC, het onafhankelijke wetenschappelijke bureau van het ministerie van Justitie en Veiligheid, onderzoeksrapporten aanpaste onder druk van ambtenaren. Dit zou volgens een klokkenluider onder meer het geval zijn bij onderzoeken naar het ingezetenencriterium (2013), coffeeshoptoerisme (2014) en legalisering van wietteelt onder internationale drugsverdragen (2014).
Doodzonde
In de wetenschappelijke wereld is dit een doodzonde. Het WODC staat voor ‘Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum’. Een wetenschappelijk onderzoeksinstituut moet onafhankelijk zijn. Beïnvloeding van de resultaten door de opdrachtgever is erg slecht voor het vertrouwen in de verrichte onderzoeken en in het onderzoeksinstituut zelf. Voor minister Grapperhaus was de Nieuwsuur-uitzending dan ook een reden om drie commissies op te tuigen, om duidelijk te krijgen wat er precies is gebeurd.
Eén commissie zocht uit hoe het WODC met de klacht van de klokkenluider was omgegaan. Deze commissie gaf de top van het onderzoeksinstituut een stevige veeg uit de pan. Die zou de interne klacht van de medewerkster in de doofpot hebben laten verdwijnen. Directeur Frans Leeuw ging niet lang daarna vervroegd met pensioen.
De tweede commissie verdiepte zich in de betrouwbaarheid van de softdrugsonderzoeken van het WODC. Deze commissie concludeerde dat de ambtenaren van het ministerie over de schreef waren gegaan. Tegen de regels in hadden ze de wetenschappers in meerdere onderzoeken verschillende keren proberen te manipuleren. Uit een van de onderzoeken kwam bijvoorbeeld naar voren dat repressie niet werkt om overlast van coffeeshops te voorkomen. Dit strookte niet met het beleid van toenmalige minister Opstelten. Daarom moest de conclusie worden aangepast. Desondanks meende de commissie die de affaire onderzocht dat de rapporten niet waren aangetast en dat het deugdelijke rapporten zijn. De commissie kreeg daarop veel kritiek te verduren. Betrokkenen waren het niet eens met deze conclusie.
Ongemakkelijk onderzoek
Op 15 januari werd tenslotte het rapport van de derde onderzoekscommissie gepresenteerd. Deze commissie onderzocht of het WODC wel onafhankelijk kan werken. De titel van het rapport luidt: ‘Ongemakkelijk onderzoek’. Het rapport is hard. Ambtenaren van het ministerie proberen regelmatig om wetenschappelijke onderzoeken te beïnvloeden. Bijvoorbeeld door een lid van de begeleidingscommissie van het onderzoek te vervangen, door vragen en methoden tijdens het onderzoek te veranderenof door conclusies na afloop te herschrijven of maar deels weer te geven. Het rapport spreekt van ‘een spel van duwen en terugduwen’: Volgens de onderzoekscommissie slagen de WODC medewerkers er meestal in om succesvol weerstand te bieden tegen de opdringerige ambtenaren, maar dat ‘lukt niet altijd’…
Oneigenlijke beïnvloeding door ambtenaren
Volgens de commissie is er bij ten minste 25 onderzoeken sprake van “pogingen tot oneigenlijke beïnvloeding”. Het rapport maakt niet duidelijk welke onderzoeken dat zijn.Duidelijk is wel dat het gaat om onderzoek naar politiek gevoelige onderwerpen, zoals het opsporen van terroristen en het opslaan van belgegevens en het inreisverbod voor uitgeprocedeerde asielzoekers. En dus ook om onderzoek naar drugsbeleid, met name waar het om coffeeshops en wietteelt gaat.
Opstelten zette cannabissector in negatief daglicht
De WODC affaire gaat over een verstoorde relatie tussen het ministerie en het op papier onafhankelijke onderzoeksinstituut. De pijn kwam vooral naar voren door de klokkenluidster die melding deed van misstanden bij onderzoek naar het drugsbeleid. Daarbij speelde de politieke overwegingen mee van Ivo Opstelten, die in de periode eind 2010-begin 2015 minister van Justitie was. Over zijn ministerschap zijn boeiende boeken te schrijven. Er is tijdens zijn ministerschap veel gebeurd waar velen hun vraagtekens bij zetten. Opstelten moest uiteindelijk vrij oneervol het veld ruimen vanwege de zogenaamde ‘bonnetjesaffaire’ in de ‘Teevendeal’ tussen justitie en crimineel Cees H, een zaak waar Opstelten zelf waarschijnlijk niet eens zoveel aan kon doen. Maar voor de coffeeshopsector had Opstelten enkele uiterst nare plannen in petto. Hij probeerde deze plannen erdoor heen te drukken, ook al schreeuwde iedereen die wat meer van het cannabisbeleid begreep dat dit geen handige zetten waren. De meest in het oog springende actie was het invoeren van de wietpas in Zuid-Nederland in 2012. Dit werd een fiasco. De coffeeshops in Brabant, Limburg en Zeeland liepen leeg, en de illegale verkoop op straat vierde hoogtijdagen. Een slimme move met een confronterend quick scan onderzoek naar de gevolgen van de invoering van de wietpas zorgde ervoor dat de Tweede Kamer verhinderde dat de minister de wietpas per 2013 in heel Nederland zou invoeren. Coffeeshops in heel Nederland kropen in die periode door het oog van de naald… Nog steeds zijn de gevolgen van de kortstondige invoering van de wietpas in het zuiden van het land zichtbaar.
Verdragen
Een ander ‘dingetje’ van Opstelten was het blokkeren van de legalisering van de achterdeur. De minister liet onderzoek uitvoeren naar twee zaken om die legalisering tegen te gaan. Een onderzoek zou aantonen dat legalisering van de cannabisteelt volgens internationale verdragen niet mogelijk was (achteraf natuurlijk erg vreemd dat het in Uruguay, de VS en Canada wel kon). Bij dit onderzoek was de onderzoeksvraag door het ministerie zodanig beperkt dat er niks anders kon uitkomen dan een politiek welgevallige uitkomst (namelijk: nee, legalisering kan volgens de verdragen niet). Dezelfde onderzoekers van de universiteit Nijmegen stelden in een later onderzoek vast dat legale hennepteelt onder bepaalde omstandigheden – bijvoorbeeld in het kader van een wetenschappelijk experiment – wél mogelijk is.
Exportverhaal van minister is fake
Een tweede onderzoek dat Opstelten liet uitvoeren zou bewijzen dat 80% van de in Nederland geteelde wiet voor de export was bestemd. Hij wilde hiermee aantonen dat legalisering zinloos was, omdat de problemen met illegale wiettuintjes daarmee niet werden opgelost. In werkelijkheid concludeerden de onderzoekers dat het niet mogelijk is om een inschatting te maken van de hoeveelheid wiet die werd geëxporteerd. De benodigde gegevens om die berekening te maken ontbreken. Het 80% exportverhaal is fake. Desondanks hield Opstelten de Tweede Kamer voor dat volgens onderzoek 80% van de wietproductie voor de export is bedoeld. In het boek ‘De Wietindustrie’ wordt beschreven hoe het WODC en de ambtenaren hier te werk gingen.
Nog geen verbetering
Het is enorm lastig om aan te tonen of er sprake is van oneigenlijke beïnvloeding. De onderzoekers van de commissie merken terecht op dat ze binnen het tijdsbestek dat ervoor stond niet alle 1640 WODC onderzoeken hebben kunnen bekijken. Daar staat tegenover dat ze wel weten dat beïnvloeding vooral speelde bij politiek gevoelige onderzoeken. Iedereen die zich in het cannabisdossier heeft verdiept weet dat de drie cannabisonderzoeken die de commissies onder de loep namen niet de enige onderzoeken waren waarbij sprake was van manipulatie. Ook is de vraag ‘is een onderzoek deugdelijk uitgevoerd?’ eigenlijk niet voldoende. Het gaat er ook om hoe de minister de resultaten uiteindelijk naar de media presenteert. Met het eerder genoemde exportonderzoek is bijvoorbeeld an sich niet zoveel mis. Maar het rapport is zo lijvig dat vrijwel niemand het helemaal leest. De brief van de minister met de belangrijkste conclusies en het persbericht stroken echter niet met de inhoud.
Zijn ambtenaren ook crimineel?
In het tijdperk van fakenews zijn onbetrouwbare wetenschappelijke rapporten een dolk in de rug van het vertrouwen in het ministerie van Justitie en Veiligheid. Je zou willen dat een minister zo’n zaak zo belangrijk vindt dat hij meteen schoon schip maakt in zijn ministerie. Maar dat is volgens de onderzoekscommissie nog niet helemaal gelukt. Tijdens de persconferentie vraagt een journalist aan onderzoeksvoorzitter Marc Hertogh of het ministerie er voldoende aan heeft gedaan om een herhaling van de fouten te voorkomen, ruim een jaar na de gewraakte uitzending van Nieuwsuur. “Nee, ik ben er nog niet van overtuigd dat de onafhankelijkheid van het WODC voldoende prioriteit heeft”,is het veelbetekenende antwoord van de voorzitter. Daaruit valt helaas alleen maar te concluderen dat het nog geen tijd is om het ministerie en het WODC opnieuw ons vertrouwen te gunnen.
In het Tweede Kamer debat over het wietexperiment op 17 januari noemt CDA kamerlid Van Toorenburg coffeeshopondernemers ‘criminelen die geen recht hebben op een onderneming’. We zijn benieuwd in welke benamingen zij de ambtenaren van Justitie en Veiligheid zou neerzetten.
Bronnen:
https://www.nrc.nl/nieuws/2019/01/15/justitie-ambtenaren-beinvloeden-wodc-onderzoek-a3636681
https://www.nrc.nl/nieuws/2018/11/01/ik-werd-als-een-verdachte-behandeld-a2753647
https://www.wodc.nl/wodc-nieuws/wodc-onderzoekscommissie-2.aspx
https://www.nrc.nl/nieuws/2019/01/15/onafhankelijk-wodc-geen-prioriteit-a3647944
De wietindustrie, (2015), Maalsté & Panhuysen, uitgever Nieuw Amsterdam
Rapport ‘Ongemakkelijk onderzoek’, (2019), Commissie WODC II