Verkrampte houding over consumentinformatie

Verkrampte houding over consumentinformatie

Het Trimbosinstituut is bezig met de teksten van de bijsluiters en etiketten die op de verpakking komen van de legale wiet en hasj die tijdens het experiment wordt verkocht. Verkrampte waarschuwingen in plaats van goede productinformatie. De kans is groot dat vrijwel niemand die bijsluiter ooit zal lezen.

Binnen het wietexperiment moet elke verpakkingseenheid cannabis moet worden voorzien van voorgeschreven informatie, waaronder gezondheidswaarschuwingen en preventieboodschappen. Het ministerie van VWS heeft het Trimbos-instituut gevraagd om advies te geven over de inhoud van deze voorgeschreven informatie. De nadruk bij die informatie ligt bij het waarschuwen voor de risico’s van het gebruik van cannabis.

Referentiepunten

Over de waarschuwende teksten die Bruins – de minister van Volksgezondheid – op de verpakkingen wil zien, hebben we het in eerdere artikelen deze zomer op deze site gehad. Nu nog is het idee om de Canadese aanpak hierin over te nemen. In Canada zijn de verpakkingen (een half A4-tje) groot en ondoorzichtig en ze staan naast een beschrijving van de werkzame stoffen in het product (% CBD en THC) vol met waarschuwingen. Maar wat je eigenlijk zou willen is een handzamere kleinere verpakking die aan een kant doorzichtig is, zodat consumenten de wiet die ze kopen kunnen zien voor ze de verpakking openen. Op de verpakking zouden referentiepunten moeten staan. Bijvoorbeeld de soortnaam, het batchnummer, de werkzame stoffen: THC, CBD, CBN, CBG, terpenen (van invloed op geur en smaak), naam kweker, kweekmethode (biologisch, aarde, hydro, kokos, tuinkas, volle grond, indoor), leeftijd plant bij oogst, verpakkingsdatum (belangrijker dan de houdbaarheidsdatum!), etc. Met dit soort informatie kan een consument bepalen welke uitwerking het product op hem of haar zou kunnen hebben. Die uitwerking is immers zeer persoonlijk en hangt mede af van bovengenoemde referentiepunten. Dit is de informatie waar je als consument op zit te wachten.

Bijsluiter

Bij ieder medicijn dat je in de apotheek koopt zit een bijsluiter. Daarop staat welke stoffen er in het medicijn zitten, bij welke ziekte of klachten je het medicijn moet gebruiken, wanneer je het niet moet gebruiken en welke bijwerkingen het gebruik van het medicijn kan hebben. De experimentwiet zal ook over de toonbank gaan met een bijsluiter met vergelijkbare informatie.

Vreemd eigenlijk, wiet met een bijsluiter. Alsof het een medicijn betreft. Verder valt het maar te bezien of een bijsluiter de cannabisconsument op een goede manier van informatie voorziet.

Waarschijnlijk leest minder dan 3% van alle consumenten nog een bijsluiter. Het lezen van teksten werkt voor veel mensen niet (meer). Vooral jongeren consumeren een belangrijk deel van hun informatie over van alles en nog wat online en middels (voornamelijk bewegend) beeld.

Geen tekst maar beeld

Je kunt je afvragen wie anno 2019 nog bijsluiters leest. Voor gebruiksaanwijzingen van apparaten geldt hetzelfde. Alleen een extreem verkorte versie (maximaal het aantal tekens van een ouderwets SMS-je van 160 tekens) met de allerhoogstnoodzakelijke do’s en don’ts komt via een gedrukte tekst het brein van een consument/patiënt binnen. Als je wilt weten hoe je camera, printer of mountainbike werkt, google je ‘hoe werkt mijn camera’ en je krijgt goede uitleg op je scherm. Voeg aan je zoekvraag ‘… Youtube’ toe en je krijgt een filmpje met een uitleg ‘for Dummies’. Informatie over de werking van dingen geschiedt tegenwoordig vooral op deze manier.

Gedrukte bijsluiters zijn bijna museumwaardig. Waarschijnlijk leest minder dan 3% van alle consumenten nog een bijsluiter. Het lezen van teksten werkt voor veel mensen niet (meer). Vooral jongeren consumeren een belangrijk deel van hun informatie over van alles en nog wat online en middels (voornamelijk bewegend) beeld. Het Youtube filmpje is dé vorm van informatieoverdracht van dit moment.

Duurzaam

Je zou daarbij rustig kunnen stellen dat het gebruik van gedrukte tekst en uitleg (bijsluiters) in deze tijd niet meer te verkopen is als duurzaam. De kans is groot dat verreweg het grootse deel van de bijsluiters in de prullenbak verdwijnt. Uit milieuoverwegingen is dit onverantwoord. Als overheid heb je een voorbeeldfunctie. In het wietexperiment worden waarschijnlijk al plastic niet herbruikbare verpakkingen gebruikt en nu wordt er ook nog een bijsluiter gedrukt die bij elk te verkopen zakje wiet wordt meegegeven. Een slecht voorbeeld.

Je zou verwachten dat een organisatie als het Trimbos-instituut eerst onderzoek doet naar de werking van preventiemateriaal. Iedere student ‘communicatie’ of marketing leert dat hij eerst moet bepalen wie de doelgroep is en hoe deze optimaal zijn informatie tot zich neemt. De groep 70 plussers met een hoger opleidingsniveau zul je met een Youtube filmpje niet bereiken. Onder deze specifieke groep zal de bijsluiter gretig aftrek vinden. Onder alle andere doelgroepen zal het filmpje het waarschijnlijk winnen van de bijsluiter. Het is daarom niet aannemelijk dat het Trimbos-instituut eerst heeft onderzocht of een bijsluiter effectief is. Uit de Grass Poll blijkt dat gedrukte folders als preventiemateriaal niet werken. De meeste blowers hebben meer vertrouwen in informatie over cannabisgebruik van vrienden of bekenden, coffeeshoppersoneel of via een breed scala aan online informatiepunten. Coffeeshopondernemers melden dat preventiefolders die zij aanschaffen onaangeroerd in de verpakkingsdozen blijven.

Wat dan wel?

De achterliggende vraag van de opdrachtgever (de overheid) aan het Trimbos-instituut is (of zou moeten zijn): Hoe geef ik informatie aan cannabisconsumenten over de producten, de werking, de risico’s, de spelregels, etc.? Het Trimbos-instituut zou daarbij moeten uitzoeken hoe die vraag het beste in te vullen is. Als je dat weet kun je als overheid met je doelgroep (de cannabisconsument) communiceren. Nu de overheid dat nalaat zou het Trimbos-instituut haar opdrachtgever ongevraagd van een goed en welgemeend advies moeten voorzien: ‘Beste Minister, onderzoek nou eerst welke informatiebehoefte de cannabisconsument heeft en hoe je goed met deze doelgroep communiceert voordat je vastlegt hoe de bijsluiters en etiketten eruit moeten zien.’

QR code

Waarschijnlijk komt er uit dat onderzoek dat je de consument op een eigentijdse manier moet benaderen. Met filmpjes bijvoorbeeld. Eventueel in combinatie met een QR code op iedere verpakking, die gelinkt is aan origineel en aansprekend digitaal beeldinformatiemateriaal.

Push or pull?

Het voordeel van internetfilmpjes is drieledig: Ten eerste passen filmpjes optimaal in de actuele ‘informatieconsumptie’ patronen. Ten tweede gaat het bij informatie online niet om ‘push’ maar om ‘pull’-informatie. Niet iedereen zit te wachten op die informatie, maar sommige mensen wel. Bij ‘pull’-informatie doet de consument zelf moeite om toegang te krijgen tot de informatie. De kans is erg groot dat de consument die op zoek gaat naar info er ook daadwerkelijk wat van opsteekt. Als laatste is het goed om te beseffen dat de nu voorgestelde bijsluiter alleen maar in handen komt van een consument die via de coffeeshop wiet koopt. Je zou willen dat ook consumenten die op straat of op een andere wijze hun wiet kopen goede informatie kunnen krijgen, als daar behoefte aan is. Misschien wil je deze laatste groep nog wel liever bereiken dan de coffeeshop-gangers. Deze groep schaft zijn wiet mogelijk aan bij dealers die soft en hard niet scheiden en die zich ook niet aan leeftijdsrestricties houden. Door de informatie op internet toegankelijk te maken is je bereik vele malen hoger. Je zal dan natuurlijk wel op een prikkelende manier kenbaar moeten maken dat die coole filmpjes op internet staan.

 Ook het ‘bedelven’ van de productverpakking met waarschuwingen heeft geen zin. De overheid zou zich moeten beraden op beter werkende alternatieven voor het informeren van cannabisconsumenten.

Tone of voice

Van essentieel belang is ook de tone of voice van de boodschap. Een tekst in een bijsluiter of folder werkt niet, maar een filmpje met een devote preek ook niet. Je zult de boodschap moeten verpakken in een voor de doelgroep makkelijk te verteren stijl. Daar zijn voldoende voorbeelden van. Animaties of filmpjes met bekende acteurs hebben een groot bereik en gaan regelmatig viral als ze echt ‘funny’, ‘cool’, huiveringwekkend of gewoon goed zijn. Op intercontinentale vluchten worden de ‘flight instructions’ (veiligheidsuitleg voor de vlucht) bijvoorbeeld meestal gegeven door middel van filmpjes. Die zijn origineel en humoristisch. Bij een ouderwetse uitleg van de flightinstructions door een stewardess let bijna niemand op. Maar de filmpjes trekken altijd volle aandacht van de passagiers. Filmpjes met cannabisinfo in de stijl van deze luchtvaartfilmpjes zouden wel eens bij een breed publiek kunnen aanslaan.

Suboptimaal

De bijsluiter bij de experimentwiet is een ongelukkige keuze. Het communiceert niet en is bovendien niet duurzaam. De informatiedrager is suboptimaal. Hetzelfde geldt voor ander gedrukt voorlichtingsmateriaal in de coffeeshop. Ook het ‘bedelven’ van de productverpakking met waarschuwingen heeft geen zin. De overheid zou zich moeten beraden op beter werkende alternatieven voor het informeren van cannabisconsumenten.

Met een bijsluiter informeer je zieke mensen over hun medicijn. Een cannabisconsument is geen patiënt. Een bijsluiter is vooral symboolpolitiek. Een gemiste kans, als je consumenten werkelijk van informatie wil voorzien.

Nederland heeft momenteel een minister van Volksgezondheid die het met de stikstofuitstoot-beperking niet zo nauw neemt en er alles aan doet om de Formule-1 racerij terug naar Nederland te krijgen. Naast die open kijk op het stikstofdebat doet de minister er krampachtig over de waarschuwingen en de productinformatie op de verpakkingen van experiment cannabis. Waar hij Nederlandse raceliefhebbers tegemoet wil komen ontzegt hij een miljoen Nederlandse cannabisconsumenten het recht op goede informatie over de wiet die zij roken. Een nieuw discriminatiedossier in wording?

Redactie BCD, 24 september 2019