Door de Bank genomen

Door de Bank genomen

Sommige banken weigeren coffeeshops categorisch iedere vorm van financiële dienstverlening. Hoe luiden de argumenten om bankrekeningen te weigeren of op te zeggen? Welke redenen hebben banken om de cannabissector als de nieuwe paria te behandelen? En tenslotte: Wat kan je hiertegen doen? Mr. Maurice Veldman legt het uit.

“De ING denkt met u mee”, luidt de slagzin van de bank die ooit begon als de Postbank en door de Nederlandse Staat in de bankencrisis met maar liefst 32,5 miljard euro aan noodhulp in de lucht werd gehouden. De bank dacht inderdaad mee met Zuid-Amerikaanse cocaïnekartels wier geld via de ING-rekeningen van stromannen keurig werd witgewassen. Ook een telecomprovider die via Nederlandse ING-rekeningen miljoenen smeergeld betaalde aan een bedrijf van de dochter van de Oezbeekse president mocht op de service van de bank met de leeuw vertrouwen. Uiteindelijk begon het toch een beetje te veel op te vallen en de ING kreeg van staatswege een recordboete van 775 miljoen euro aan de broek. Die boete was natuurlijk op zijn plaats: banken zijn geïnstitutionaliseerde beleggers van Nederlandse belastinggelden en dienen zich verre te houden van het witwassen en doorlaten van drugsgelden of omkoping. In een poging het bezoedelde imago op te poetsen neemt de ING nu de toevlucht tot een beproefde methode: het leven van de kleine coffeeshophouder zo moeilijk mogelijk te maken.

Coffeeshophouders worden door Nederlandse banken als ING en Rabo steeds meer als paria’s behandeld. Ze worden bestempeld tot klanten met een verhoogd risico bij het aanbieden van bancaire diensten. Op die manier proberen banken hun straatje schoon te vegen. Met intensief klantenonderzoek moeten deze kleine ondernemers zich maandelijks verantwoorden. Telkens wordt de grip op de ondernemers verstevigd.

Een coffeeshophouder kreeg van zijn bank de instructie om in zijn zaak een pinautomaat te installeren omdat hij naar de smaak van de bank te veel contante stortingen deed. De komst van deze automaat werd door de klanten met gejuich begroet, want na enige tijd genereerde de coffeeshop zo’n 60 tot 70 procent van de omzet per pin. Daardoor bleek er onvoldoende contanten om de inkoop van cannabis te bekostigen en was de exploitant genoodzaakt om bedragen van zijn rekening op te nemen. Dit ging enige tijd goed, tot hem werd verordonneerd dat hij met het opnemen van zijn eigen verdiende geld moest stoppen.

Geld opnemen van een zakelijke rekening door exploitanten van coffeeshops leidt bij banken tot grote bezwaren, maar te veel contante omzet die wordt gestort evenzeer.

Wettig betaalmiddel

Maar hoe zit dit dan juridisch? Contant geld is toch een wettig betaalmiddel? De rechtspraak bepaalt dat banken geen bezwaren mogen hebben jegens een bepaalde branche, dus   een coffeeshophouder mag niet uit hoofde van zijn werkzaamheden een rekening worden geweigerd. Een bank mocht wel een rekening opzeggen van een coffeeshop die nog een rekening bij een andere bank had. Verschillende gerechtshoven oordelen over verschillende situaties waarbij het zo is dat een ondernemer zonder individuele verwijtbaarheid niet geheel van financiële dienstverlening mag worden uitgesloten.

En wat vindt de minister van financiën van de botte weigering om hardwerkende ondernemers van financiële dienstverlening te voorzien door hen bijvoorbeeld een zakelijke rekening te weigeren? De minister van financiën heeft de afgelopen tien jaar meermalen benadrukt dat banken geen bepaalde sector mogen uitsluiten van financiële dienstverlening. Er moet sprake zijn van bezwaren tegen een rekeninghouder.

De Nederlandsche Bank berichtte mij dat ondernemers die een inherent verhoogd risico lopen niet categoraal mogen worden geweigerd. De Nederlandsche Bank dringt bij andere banken aan op maatwerk waarbij van geval tot geval wordt beoordeeld of integriteitsrisico’s van cliënten te mitigeren zijn.

Zinloze vertraging

In het economische leven vervult de bank een doorslaggevende rol. Wanneer een bank die positie niet goed vervult, zijn de rapen gaar. Zo willen twee jonge ondernemers een theatercafé beginnen in hartje Amsterdam en zij vroegen een rekening bij de bank aan. Het intakegesprek werd gepland over twee maanden. De koop van het theatercafé loopt hierdoor groot gevaar omdat financierders geen geld kunnen storten en de kopers geen betaling kunnen doen. Deze zinloze vertraging is een sta in de weg bij de overname van een horecaonderneming die niets met cannabis te maken heeft. Bij coffeeshops worden de problemen nog veel groter.

Coffeeshophouders krijgen spervuur van vragen

Coffeeshophouders worden voortdurend bestookt met brieven met vragen. Deze betreffen veelal opnames en contante stortingen, maar er worden ook persoonlijke gegevens van de mensen die cannabis aanleveren gevraagd. Inkoopfacturen hoeven niet in de administratie te worden opgenomen, zo heeft de Hoge Raad lang geleden al bepaald. Dit is de logische consequentie van het feit dat coffeeshophouders worden gedwongen cannabis te laten aanvoeren die afkomstig is van de illegale teelt. Dat is moeilijk te begrijpen voor banken. Ik moet dit wekelijks onder verwijzing naar jurisprudentie uitleggen.

Wat doe je als je een brief met pagina’s vragen krijgt?

Ik raad je aan deze wel serieus te nemen en in te (laten) vullen. Het zijn vragen waar je een duidelijk antwoord op kan geven. Op vragen waar je geen antwoord op kan geven omdat je dit antwoord simpelweg zelf vaak helemaal niet weet (waar komt de cannabis vandaan?) moet je toch echt uitleggen waarom je het antwoord schuldig moet blijven.

Als je niets doet loop je het gevaar dat de bank de rekening opzegt. In algemene voorwaarden staan vaak cryptisch omschreven mogelijkheden voor de bank om de bancaire relatie te beëindigen.

Mijn ervaring is dat een goed gemotiveerde brief van een advocaat die precies kan uitleggen wat de juridische en maatschappelijke positie is van coffeeshops én die van banken afdoende is. Ik krijg wekelijks brieven dat de bank voldoende geïnformeerd is en het dossier wordt gearchiveerd. Meestal ontvangt de ondernemer na een half jaar weer een brief met soortgelijke vragen en dan verwijs ik kort en bondig naar de eerdere correspondentie en bindt de bank weer in. Maar het blijft tobben.

Liever schurkenstaten?

Banken zijn vaak ziende blind en horende doof en trekken zich vaak niets aan van de juridische en politieke bezwaren die verbonden zijn aan de afwijzende houding waarmee coffeeshops worden bejegend. Zij wenden zich liever tot louche zakendoen met schurkenstaten dan gerespecteerde horeca-ondernemers financiële dienstverlening te geven.

Amsterdam, 28 mei 2020,
mr. Maurice Veldman