Burgemeesters en coffeeshops willen maatwerk

Burgemeesters en coffeeshops willen maatwerk

Een groot aantal gemeenten haakt af bij het wietexperiment. Zij hebben onvoldoende vertrouwen in de opzet van het experiment. Zij vinden dat een aantal zaken anders moet worden geregeld om een herhaling van het wietpasdebacle te voorkomen.

De officiële deadline (11 juni 2019) voor gemeenten om zich aan te melden voor het wietexperiment is bijna verstreken. Tot nu toe valt het aantal aanmeldingen tegen. Sommige burgemeesters hebben bovendien een voorbehoud bij hun aanmelding geplaatst. Dat kan zijn omdat ze de gemeenteraad nog moeten overtuigen. Belangrijker is echter dat een fiks aantal gemeenten nog zorgen heeft over de uitvoerbaarheid van het experiment.

Die zorgen zijn er ook bij de Eerste Kamer die vragen had gesteld over de wet die het wietexperiment mogelijk moet maken. De beantwoording van die vragen stelden de Eerste Kamerleden niet gerust. Er is een tweede termijn aangevraagd. De beantwoording van die vragen zal naar verwachting na de zomer plaatsvinden. Zolang de wet niet is aangenomen kan er niet worden begonnen met het experiment. De aanmeldtermijn voor gemeenten blijft open tot de Tweede Kamer de AMVB heeft besproken.

Decennia lokaal maatwerk

De meeste burgemeesters zien het idee van een gereguleerde wietaanvoer van de coffeeshop als een goede ontwikkeling. Maar bij het wietexperiment fronsen ze hun wenkbrauwen. De twijfel zit hem in de randvoorwaarden die nu aan het experiment worden gesteld. Het coffeeshopbeleid heeft in de loop van 25 jaar vorm gekregen. Het beleid heeft in iedere gemeente een net weer iets andere invulling. De ene gemeente heeft enkele grote coffeeshops, de volgende gemeente een relatief groot aantal kleinere shops. In de ene gemeente zie je buitenlanders in coffeeshops, in de andere niet. De ene gemeente staat de verkoop van spacecake in coffeeshops toe, een volgende gemeente niet. In de ene gemeente vind je ‘afhaalcoffeeshops’, in de andere moet een coffeeshop verplicht een verblijfsfunctie hebben. Het lijkt een onoverzichtelijke lappendeken van verschillende invullingen van het beleid, maar dat is het zeker niet. Vaak is het beleid in de loop van de tijd geëvolueerd naar de huidige situatie, door aanpassingen waar de plaatselijke omstandigheden om vroegen. ‘Lokaal maatwerk’, heet dat.

“De belangrijkste randvoorwaarde is dat de regels voor het wietexperiment flexibel moeten zijn. Geef ruimte voor lokaal maatwerk!”

Het probleem met het nu voorgestelde regelframe van het wietexperiment is dat daarin onvoldoende ruimte is voor dat lokale maatwerk. Burgemeesters zijn bang dat ze niet kunnen ingrijpen als het experiment uit de hand loopt. Daardoor ontstaan mogelijk grote problemen met de openbare orde, zoals bij de invoering van de wietpas in 2012 in Zuid-Nederland. Dat betekent dat zij politiecapaciteit moeten kunnen inzetten. Zij willen dat de overheid in dat geval garant staat voor de kosten. Burgemeesters weten als geen ander hoe fragiel het evenwicht is tussen de coffeeshops en de ondergrondse cannabismarkt. Op die ondergrondse markt hebben zij geen grip. Dit is de kern van de koudwatervrees van de burgemeesters. Tot nu toe lijkt politiek Den Haag de angst voor het uit de hand lopen van het experiment onvoldoende serieus te nemen. Het zal de meeste Haagse politici immers niet direct raken als de gereguleerde wiet in de coffeeshops niet aanslaat. Voor hen is het experiment dan gewoon mislukt. De burgemeesters hebben dan echter een groot probleem op straat. Om nog maar te zwijgen over de juridische claims van gedupeerde coffeeshopexploitanten die dit tot gevolg heeft. Verschillende burgemeesters hebben daarom aangegeven alleen mee te willen doen als de lokale coffeeshopexploitanten er voldoende vertrouwen in hebben. Zij zijn zich ervan bewust dat het experiment alleen kans van slagen heeft als ze de steun coffeeshops hebben.

Wiet uit Marokko en Libanon?

De gepensioneerde criminoloog Fijnaut die zich in het verleden meermaals zeer negatief uitliet over coffeeshops, lijkt ineens ook te beseffen dat het experiment zonder medewerking van coffeeshops gedoemd is te mislukken. ‘Het is logisch dat de shops twijfelen,’ zegt de criminoloog in een artikel op de website van omroep Brabant. ‘Het zijn vrije jongens, die in de gedoogsituatie kunnen verkopen wat hun klanten graag willen. In de proef zijn er allerlei restricties. Straks kunnen ze bijvoorbeeld geen wiet meer verkopen uit Marokko en Libanon, maar alleen nog uit de Hollandse polder.’

Helemaal op de hoogte is de criminoloog niet van de situatie. Nergens in Nederland wordt wiet uit Libanon of Marokko verkocht. Wel hasj natuurlijk.

Fijnaut meent het probleem te kunnen oplossen door een alternatief systeem op te zetten: ‘Er is altijd nog de optie om een heel eigen distributiesysteem maken, zonder coffeeshops, een parallel systeem van productie tot en met distributie.’ Koren op de molen van een man als de Rotterdamse burgemeester Aboutaleb, die ook het liefst een experiment zonder coffeeshops wil.

Vertrouwen

Deze mensen hebben een beperkt beeld van de rol die de coffeeshops vervullen: een coffeeshop is meer dan alleen die plek waar hasj en wiet wordt verkocht. Ze hebben geen oog voor de complexiteit van de verhoudingen tussen consumenten, verkopers (zowel illegale dealers als coffeeshops) en telers. Ze gaan voorbij aan zaken als vertrouwen en de betekenis van het gebruik van cannabis en het gevoel waarmee dat gepaard gaat. Veel cannabisconsumenten hebben meer vertrouwen in hun eigen planten, een buurman of de oude vertrouwde coffeeshop waar ze wekelijks komen dan in een politieagent, bestuurder, politicus of de overheid die verder van hen afstaat. Het gaat de consument niet alleen om de kwaliteit van het product, maar ook om wie het geteeld heeft en wie het verkoopt. Een goed voorbeeld daarbij is de populariteit van medicinale cannabis. Die is niet alleen zo populair vanwege de werking, maar ook omdat het een medicijn is dat de patiënt een zekere autonomie geeft. Vaak schrijft de patiënt zichzelf cannabis voor, hij kan het eventueel zelf kweken en is niet afhankelijk is van een arts of de farmaceutische industrie.

Datzelfde geldt min of meer voor recreatieve consumenten. Ze hebben vooralsnog weinig vertrouwen in ‘staatswiet’. Het is voor veel consumenten een grote stap om gereguleerde wiet te kopen. Door een coffeeshop verkochte gereguleerde wiet maakt een goede kans, omdat coffeeshops het ‘natuurlijke’ verkoopadres zijn. Het is zeer onwaarschijnlijk dat Nederlandse consumenten warm zullen lopen voor in staatwinkels verkochte staatswiet.

Lokaal maatwerk moet behouden blijven

Een aantal betrokken deskundigen spreekt zich inmiddels kritisch uit over het experiment. Een oud-medewerker van het ministerie van Volksgezondheid beweert dat het experiment bewust zodanig is opgezet dat het niet kán slagen. Het zou een manier zijn om het systeem van coffeeshops te kunnen opblazen. Maar los van een aantal mensen die coffeeshops liever gisteren dan vandaag zien verdwijnen, is niemand gebaat bij een mislukt experiment. En het wietexperiment heeft wel degelijk kans van slagen als de randvoorwaarden worden aangepast!

De belangrijkste randvoorwaarde is dat de regels voor het wietexperiment flexibel moeten zijn. Geef ruimte voor lokaal maatwerk! Burgemeesters hebben de behoefte aan een experiment waaraan niet alle coffeeshops verplicht moeten deelnemen. Verder moet de mogelijkheid bestaan om flexibel bij te sturen gaandeweg het experiment. Indien nodig zouden coffeeshops terug moeten kunnen vallen op de illegale achterdeur. Als de situatie lokaal helemaal uit de hand dreigt te lopen moet een burgemeester zelf kunnen reageren en stoppen met het experiment, zonder tussenkomst van de minister. De burgemeester moet ook zelf kunnen bepalen of het ingezetenencriterium wordt gehanteerd.

Tot slot moet het experiment zo flexibel worden opgezet dat er per gemeente kan worden bekeken welke overgangstijd nodig is om van een gedoogde naar een gereguleerde situatie toe te werken. Een aantal coffeeshops zou het liefste gedurende een langere periode willen experimenteren met de experimentwiet die parallel aan het oude assortiment wordt aangeboden in de coffeeshop. Het aanbod aan experimentwiet krijgt zo rustig de tijd om zijn weg te vinden in de experimentgemeente. Voor politiek Den Haag was de verkoop van illegale naast gereguleerde wiet echter onbespreekbaar. Toch zal diezelfde Haagse politiek aan het idee moeten wennen dat lokaal maatwerk inhoudt dat een geleidelijke gefaseerde overgang van de illegale achterdeur naar een gereguleerde aanvoer van gemeente tot gemeente zal verschillen.

Aanpak met durf

In een eerder artikel in september 2018 wezen we al op de aanpak met durf, die secretatis-Generaal van het ministerie van Economische Zaken Maarten Camps bepleit bij complexe thema’s. Camps aanpak behelst: “Betrekken, Beginnen, Bijsturen”. Dat is ook nodig in het wietexperiment. De overheid betrekt de coffeeshopsector tot op heden op een goede manier bij het experiment. Helaas omarmt de overheid het ‘bijsturen’ dat Camps voorstelt nog niet helemaal. De neiging van de politiek om het experiment rigide in beton te klinken wint het tot vandaag nog van een organische aanpak, waarbij burgemeesters op basis van veranderende behoeften die ontstaan in afzonderlijke gemeenten gaandeweg het experiment kunnen bijsturen. Dat moet anders.

“Camps aanpak behelst: “Betrekken, Beginnen, Bijsturen”. […] Helaas omarmt de overheid het ‘bijsturen’ dat Camps voorstelt nog niet helemaal.”

Vanuit de praktijk

Veel burgemeesters haken af, veel politici laat het koud en een roedel aasgieren is uit op het afschaffen van coffeeshops. Met enkele aanpassingen van de huidige voorstellen in de lijn van de wensen van de burgemeesters en de coffeeshopsector kan het experiment een succes worden en zal Nederland een stap kunnen zetten naar een gereguleerde aanvoer van coffeeshops.

De coffeeshopsector en burgemeesters moeten daarom samen optrekken in het opstellen van de juiste randvoorwaarden. De sector en het lokale bestuur kennen de complexe praktijk. Zij hebben vanuit die praktijk veel meer zicht op een kansrijke invulling van het experiment dan ‘criminologische experts’ die niet altijd goed op de hoogte blijken te zijn van wat er daadwerkelijk speelt.

Enkele bronnen

Wietexperiment: Durf een doel te stellen (Redactie BCD)

Durf te leren, Maarten Camps (ESB)

PvdA en D66 Eindhoven willen wietproef niet zomaar opgeven (ED)

‘Legale wietproef is ondoordacht want coffeeshops staan er niet achter’, zegt criminoloog (Omroep Brabant)

De proef met legale wiethandel dreigt te stoppen, want er is te weinig animo (Trouw)

Welke gemeenten willen nog meedoen aan de wietproef? Actueel overzicht (VOC)

De wietproef op de som, mr. Kay Hollemans (DrugsInc.)