Het verdienmodel drugs en de vooruitziende blik van de commissie-Hulsman

Het verdienmodel drugs en de vooruitziende blik van de commissie-Hulsman

Kort verhaal over een Inquisitie

1. De actualiteit van een vijftig jaar oud rapport

In 1971 verscheen het rapport ‘Ruimte in het drugbeleid’ van een commissie die onder voorzitterschap stond van Louk Hulsman (Stichting Algemeen Centraal Bureau voor de Geestelijke Volksgezondheid, 1971: 1-68),[1] een criminoloog woonachtig te Dordrecht. Hulsman was een scherpe denker met moderne ideeën, maar zat niet in de modieuze kringen van de ‘grachtengordelprofeten’ van de jaren 1960.[2]

Hij en zijn commissieleden waren van mening dat het strafrecht buiten het drugbeleid moest worden gehouden, op straffe van een niet aflatend en steeds intensiever conflict. Over de inzet van het strafrecht merkt de commissie op, dat eenmaal aangekomen bij die inzet ‘het opsporingsapparaat zal uitgroeien tot een grote, goed getrainde en uitstekend “bewapende” unit, die nog voortdurend moet worden verbeterd en verder uitgebouwd om de onophoudelijke escalatie bij te houden’ (Hulsman, 1971). En vervolgens:

‘Kiezen we voor het strafrecht als het centrale middel om het druggebruik tegen te gaan dan is deze keuze niet alleen inadequaat, maar daardoor ook uiterst gevaarlijk. Telkens zal namelijk blijken dat het middel tekort schiet, waarop zij die straftoepassing als middel voorstaan verscherping van de maatregelen zullen bepleiten, tot dat de opsporing een honderdvoudige intensiteit zal hebben vergeleken met de huidige situatie … Zij zal de polarisatie tussen de verschillende groepen in de samenleving bevorderen en kan aldus tot een toename van gewelddadig optreden leiden’.(Hulsman, 1971)

Destijds ging het nog alleen over ‘druggebruik’, maar het argument gold uiteraard ook voor (illegale) drugsproductie. De woorden van Hulsman et al. zijn vijftig jaar na het verschijnen van dit spraakmakende rapport nog even actueel als toen. Hoe actueel, wil ik duidelijk maken door het Hulsman-perspectief te leggen naast dat van de schrijvers van een recent boek met de titel Nederland Drugsland. De Lokroep van het geld, de macht van de criminelen, de noodzaak om die te breken (en hoe dat dan te doen) (Tromp & Tops, 2020), waarover straks meer.

2. De verstomde blikken van de bureaucraten: ‘UNOCP’ en ‘EMCDDA’ 

In 1998 kondigde de Verenigde Naties via de United Nations General Assembly Special Session on Drugs (UNGASS)-sessies een campagne aan met de naam ‘een wereld vrij van drugs, dat kan’. In een kort artikel dat Tom Blickman schreef voor Transnational Institute te Amsterdam merkt hij in juni 2008 op: ‘Het is niet duidelijk wat er met die campagne is gebeurd … Die is verdwenen, net als het budget van 4 miljard dollar dat UNDCP had voorgesteld onder haar directeur Arlacchi’ (Blickman, 2008).[3]

Het is niet zo moeilijk om te speculeren over de reden waarom de campagne is verdwenen. De campagne was waardeloos en zelfs als propaganda onbruikbaar. Wat duidelijk was indertijd, en zonder twijfel ook nu nog, is dat er op het terrein van drugbeleid met verstarde ficties wordt gewerkt die in de vorm van slogans moeten verbergen dat het prohibitieve drugbeleid op de gehele aardbol zowel een farce als een mislukking is. Mislukt, niet alleen omdat illegaal druggebruik toeneemt, moderner en gevarieerder wordt, maar vooral doordat de bijbehorende drugsproductie uiterst lucratief is. Immers, het moderne gebruik speelt zich voornamelijk af in de koopkrachtige bevolkingsgroepen van de geïndustrialiseerde wereld. [4] Druggebruik in de wereld lijkt zich dus weinig aan te trekken van het lokaal en internationaal beleid dat al ruim honderd jaar is gericht op verbieden, terugdringen en de illegale markt eromheen bestrijden. In het ‘Europees Drugs Rapport’ dat het observatiecentrum EMCDDA in Lissabon jaarlijks uitbrengt, staat al 25 jaar hetzelfde – in steeds wat andere woorden – zoals in 2020: ‘De innovatie en schaalvergroting van de productie van synthetische drugs in Europa blijkt uit de continue beschikbaarheid van pillen met een hoog MDMA-gehalte en zeer zuivere poeders.’ (EMCDDA, 2020) Het observatiecentrum in Lissabon stelt ook elk jaar voor dat er hier of daar meer ‘onderzoek’ moet worden gedaan, dat de ‘drugsmarkt complexer wordt’ en dat het aantal inbeslagnames van drugs ‘aanzienlijk’ is.

De Amerikanen, Russen, Canadezen en Australiërs produceren eveneens jaar in jaar uit dit soort rapporten, en daarmee verdient een aanzienlijke groep mensen hoge salarissen met werk dat niet meer is dan een geritualiseerde en versteende routine. Een status quo waarop bureaucraten de financiering van hun gezin kunnen bouwen, maar niet een drugbeleid waarin serieus mag worden gereflecteerd op de destructie die er nu het gevolg van is.

3. Nederland Drugsland 

In de zomer van 2020 publiceerde Jan Tromp en Pieter Tops een boek met de titel Nederland Drugsland. De Lokroep van het geld, de macht van de criminelen, de noodzaak om die te breken (en hoe dat dan te doen) (Tromp & Tops, 2020).

Het is een interessant boek, vol met anekdotes over drugs, geld, en het ‘gebrek aan opsporing’, maar ook vol van een uiterst serieus beleden overtuiging: ‘Voor ons staat vast dat de godsgruwelijk grote hoeveelheden geld in de drugseconomie de grootste bedreiging vormt van een fatsoenlijke samenleving’ (Tromp & Tops, 2020: 222). Daarom ook stellen de auteurs dat het ‘verdienmodel van de Nederlandse criminele drugseconomie kapot moet worden gemaakt’ (de Volkskrant,2020).

In mijn bespreking van het boek van Tops en Tromp zal ik me alleen richten op dat voornemen en niet op de vele andere interessante uitspraken die erin te vinden zijn. Ik zal als alternatief van hun perspectief op de drugscriminaliteit een andere analyse geven die tot een realistischer prioriteit leidt dan ‘kapot maken’ van het verdienmodel rond drugs. 

4. Het verdienmodel drugs 

Het verdienmodel drugs zit goed in elkaar. Het bestaat uit honderdduizenden kleine en middelgrote ondernemingen die zich gevestigd hebben in de gehele wereld. Ik bedoel hiermee niet de farmaceutische concerns die de legaal verklaarde opiaten, cannabis en amfetaminevarianten [5] produceren en distribueren, maar uitsluitend de ondernemingen die opereren op het deel van de drugsmarkt dat ooit illegaal gemaakt is. In de recente woorden van drie Spaanstalige onderzoekers van de cocaïneproductie: ‘Het verbod op drugs beëindigt het probleem niet maar spreidt en fragmenteert de criminele groepjes.’ (Garat, Budasoff>, & Galindo, 2020 [6]) De alomtegenwoordigheid van de illegale markt en het ‘verdienmodel’ wordt duidelijk door een blik te werpen op de Amerikaanse Drugs Enforcement Administration (DEA). Deze opereert niet in alle landen, omdat de DEA niet overal toegang heeft. Maar er zijn toch altijd nog zeventig landen waar de DEA 91 kantoren heeft met talloze onderkantoren waar zij haar budget van ruim $ 2 miljard per jaar uitgeeft (DEA, 2019). Sinds de oprichting van DEA in 1973 geeft het bureau aan duizenden mensen werk, en elk jaar opnieuw verdedigt het Bureau de noodzaak tot verdere uitbreiding. In 2003 heeft de DEA extra mankrachten en bevoegdheden in Nederland gekregen, door Justus Uitermark en Peter Cohen (2003) als volgt omschreven: 

‘Zo worden in Nederland, naast het geheime aantal agenten van de “Drug Enforcement Agency” die hier reeds opereren, aangesteld: een extra “Global Issues Officer” van het “State Department”, een special agent van de “Drug Enforcement Administration” en een analist. Deze “DEA”-medewerkers zijn aangesteld op de ambassade in Den Haag en genieten daarom immuniteit. Deze bizarre constructie heeft er onder andere toe geleid dat de commissie-Van Traa nooit duidelijkheid heeft kunnen krijgen over de rol van Amerikaanse agenten.’ (Uitermark & Cohen, 2003)

Ook in België heeft de DEA sporen nagelaten, doordat het agentschap politiemensen meenam in opsporingen die in Amerikaans recht legaal zijn, maar niet in Nederland en België (Decorte, Van Laethem, & Van Outrive, 1997: 365-382).[7]

Hoe interessant die globale spreiding van de DEA ook is, er blijft zich toch een hardnekkige vraag opwerpen: heeft het goed gefinancierde netwerk van lokale en internationale vervolging en onderdrukking enig effect op het illegale deel van de drugsmarkt?

Het antwoord op die vraag is volmondig: ja. Immers, zonder het vervolgen van de illegale markt is die markt niet alleen ondenkbaar, nog belangrijker is dat die markt zonder vervolging weinig lucratief zou zijn. Er zou daarom ook geen vergaande specialisatie plaatsvinden voor elk onderdeel en ‘onder-onderdeel’ van de productie en distributie en financiering ervan. Ter illustratie, in een nu niet meer opererend netwerk voor de productie van LSD waren er tientallen mensen actief die per land de steeds opnieuw ingerichte laboratoria voorzagen van voorfinanciering, machines, grondstoffen, locaties en zo nodig omkopingen. Een (nu gepensioneerde) chemicus die in dit systeem van fluïde netwerken een van de centrale rollen had, reisde met vrouw en poes per zeilboot naar verschillende geschikte locaties. Na gedane arbeid was hij meteen weer weg. In deze volkomen gedecentraliseerde, maar uiterst complexe structuur liet men zowel de productievoorbereiding als het microdoseren en het verkopen van de LSD over aan steeds nieuwe teams van mensen die met de technici, financiers en omkopers of de chemicus niets te maken hadden. Als hij naar Australië of Vlissingen of Vancouver zeilde voor een nieuwe productie, was hij soms maanden onderweg, met aan boord geen enkel spoor van zijn arbeid.[8] De nu in een villa neergestreken chemicus heeft een carrière achter zich die zowel uniek is als model staat voor het universele karakter van het ‘verdienmodel’ illegale drugs dat immuun voor de bestrijding. Die immuniteit is niet gebonden aan individuen (die tegen de lamp lopen of kunnen lopen). De immuniteit is verzekerd door vindingrijkheid en kapitaalkracht binnen steeds wisselende collectieven die zich toegang kopen tot geavanceerde technieken in rekrutering, communicatie, financiering, productie, transport en distributie. Ingepakt in een systeem van logistieke ervaring, de bereidheid geweld te gebruiken en de nimmer falende vraag. De opsporingsdiensten, niet alleen die van de DEA, lopen ver en blijvend achter, ondanks af en toe succesvolle (undercover) acties. Hun inspanningen zijn ‘inadequaat’, zou Hulsman gezegd hebben. Elk feestje in de laatste honderd jaar voor de pers, met plechtig ingestudeerd gejuich over een inbeslagname van een paar ton drugs of de arrestatie van een paar betrokkenen, is een ‘ode aan het verdienmodel drugs’. Laten we niet vergeten dat het illegale verdienmodel drugs dat ooit in Nederlands-Indië ontstond als de legale opium te zwaar met accijnzen belast werd zich niet principieel maar alleen technisch onderscheidt van de verdienmodellen die nu, een paar eeuwen later bestaan. Je kunt whisky verbieden zoals in de Verenigde Staten van Amerika ooit, maar verschil maakt het niet voor de beschikbaarheid van whisky of voor het verdienmodel. Of legale ondernemingen er geld aan verdienen of illegale ondernemingen, de drugs zijn in beide verdienmodellen beschikbaar in grote hoeveelheid. Op sporadische onderbrekingen na in het geval van illegale drugs.[9] Of drugs veel of weinig gebruikt worden is afhankelijk van cultuur, mode, leefstijlen en vooroordelen.[10] Die veranderen uiteraard door de tijd heen, maar het verdienmodel niet. Of drugs te koop zijn in een omvattend systeem van legale distributie of, het andere uiterste, alleen binnen de omfloerste intimiteit van een subcultuur, voor hen die ze willen gebruiken zijn ze verkrijgbaar. [11] Het bestaan van de zich steeds vergrotende internationale antidrugsopsporingsmachine heeft af en toe lokale schaarste tot gevolg, maar globaal gezien is de beschikbaarheid nooit in gevaar. De ‘Grote Inquisitie’ had de bedoeling de suprematie van de Katholieke Kerk te bevestigen c.q. te herstellen en had door middel van haar fijnmazige opsporingsapparaat bloedige neveneffecten zonder dat de Reformatie er een dag door werd uitgesteld! Toch houden Tops en Tromp ons voor dat ‘een succesvolle aanpak’ (lees: ‘het kapotmaken van het verdienmodel’) staat of valt ‘met de bereidheid om een ingeslagen weg die blijkt dood te lopen, te verlaten om welgemoed een nieuwe richting te zoeken’. Maar de Inquisitie gericht op foute religie is het voorbeeld van de Inquisitie gericht op foute farmaca: kansloos.

5. De productie van stimulerende middelen, wat weten we?

UNODC maakt af en toe een beschrijving van de wereldsituatie inzake de productie van stimulerende middelen: voornamelijk amfetamine en mdma (UNODC, 2020) of ATS en noemt al sinds 2011 als plekken van productie onder meer de volgende landen: Indonesië, Maleisië, Cambodja, Vietnam, Argentinië, Brazilië, Guatemala en Nicaragua. Als zeer vooraanstaand wordt Indonesië speciaal genoemd: ‘In 2009, drug law enforcement authorities in Indonesia dismantled a total of 37 ATS manufacturing operations. The continuing high levels of ecstasy manufacture in Indonesia raise concern that the country could replace Europe as the source of MDMA in the region.’ (UNODC, 2011).

Niemand weet welke hoeveelheden stimulerende middelen er per productieland gemaakt worden. Een extra complicatie is dat de verhoudingen tussen landen wat betreft hun plaats in een ranglijst van hoeveelheden productie ongemerkt veranderen. Een Amerikaans rapport merkt op over de productie in Myanmar: ‘While there is no reliable methodology to estimate “ATS” production, information derived from local and regional seizures indicates that ATS production and trafficking is increasing’ (United States Department of State, 2017).

De vraag die Tops en Tromp stellen: ‘Waarom is Nederland internationaal marktleider als producent van synthetische drugs?'(Tromp & Tops, 2020: 30) is om vele redenen niet te beantwoorden. Niemand weet of Nederland ‘marktleider’ is in productie, omdat men wel doorheeft dat er in Nederland wordt geproduceerd, maar niet weet hoeveel. Van de andere EU-productielanden – Polen, Hongarije, Tsjechië, België, Spanje (EMCDDA, 2019: 156) om er een paar te noemen – weet men het ook niet. Er is op basis van de gebrekkige cijfers die er over de nationale productie bestaan geen ranglijst te maken van wie ‘marktleider is inzake productie’ noch bestaan er data die serieus te nemen productieschattingen mogelijk maken. [12] Ten tweede, ook al zouden er op een bepaald moment redelijke data bestaan en er op basis daarvan een soort ‘marktleider’ kunnen worden aangewezen, heeft dat zin? [13]Geldstromen, veranderingen in productietechnieken, vraag en transport zorgen ervoor dat voor een groot aantal drugs de geldigheid van zo een aanduiding binnen een, twee of tien jaar achterhaald is. Het hele gedoe rond het ‘belang’ van Nederland inzake de illegale productie van synthetische drugs is een circus, geen wetenschappelijke analyse. Niet omdat we geen wetenschappelijke analyse willen maken, maar omdat die ten principale onmogelijk is onder de bestaande wetgeving. Als er discussie opkomt over de rol van Nederland, is dat omdat die een politieke invloed moet uitoefenen. Tot op heden vraagt de minister van Justitie niet aan Tops en Tromp of productie in Nederland überhaupt relevant is voor het bestaan en het ageren van illegale handelaren. En dus het ontstaan van ‘illegale rijkdom’. Immers, Nederlanders spelen ook een belangrijke rol in de handel in legale tabak, cacao of koffie, zonder dat er ook maar een blad of boon in Nederland wordt verbouwd. Lokale productie is niet nodig om de talenten en vakkennis van de Nederlandse (en dus) internationaal gerichte ondernemers te gelde te maken.

De aanmaak van serieuze rijkdom rond psychotrope stoffen is in Nederland normaal, een kwestie van vele eeuwen, los van de plek waar die stoffen worden gemaakt of verbouwd. Of mijnheer A. puissant rijk wordt van opium en tabak in Indonesië of van xtc in Polen is van geen belang. Rijke mensen gebruiken hun geld om rijker te worden. Of de bron van dat geld (deels) legaal is of niet, maakt dat wat uit voor het bouwbedrijf dat een villa neerzet in Bergen? Of voor de burgemeester van het dorp? Of voor de tussenpersoon bij een aandelenaankoop in New York? In Nederland worden invloed en geld dat is verdiend met illegale drugshandel ‘ondermijning’ genoemd. Maar heeft iemand in Nederland over ‘ondermijning’ gesproken toen de Rabobank miljarden verdiende aan de illegale manipulatie van zowel de Libor-rente als de Euribor via hun vestigingen in Londen en Tokyo? (Reuters, 2013). Een zeer geheime maar hoogst illegale manipulatie die zo lucratief was dat Rabobank de betrokken handelaren grote bonussen uitbetaalde. Rabobank verdiende illegaal verworven geld dat inclusief de opgelegde boete geheel de legale wereld bereikte (in moderne termen de ‘bovenwereld’). Waarom wordt geld dat illegaal verdiend wordt met drugs wel ‘ondermijning’ genoemd? Illegale verdiensten bij de ING, ‘witwassen’, dwongen die bank tot een schikking met Justitie (rond € 750 miljoen). Maar net als bij Rabobank volgde er (nog) geen veroordeling. De winsten van de ING werden nooit ‘ondermijnend’ genoemd, zelfs niet voor het deel dat uit illegale transacties afkomstig was. De term ‘ondermijning’ is dus duidelijk selectief toepasbaar, waarbij het criterium ‘illegaal verdiend’ niet de doorslag geeft.

Legaal of illegaal, in beide condities valt er miljarden te verdienen met bankzaken en farmaca als je weet hoe, en dus gebeurt dat. Of die winsten ‘ondermijnend’ heten, wordt niet bepaald door hun eventuele illegaliteit, maar door de maatschappelijke status van de eraan ten grondslag liggende activiteit. 

Voor een politicus in Saudi-Arabië is mevrouw Heineken rijk vanwege de productie van een daar illegale drug. Hebben Tops en Tromp of Haagse notabelen daar last van? Nee, natuurlijk niet. De illegaliteit van alcohol in Saudi-Arabië is geen belemmering voor mevrouw Heineken om via competente en invloedrijke lobbyisten toegang te kopen tot markten, belastingprivileges en vergunningenstelsels. Het legislatieve systeem in alle lidstaten van de EU is voor haar binnen handbereik in Brussel. Deze meestal verhulde activiteiten worden geen ‘ondermijning van het democratisch proces’ genoemd. [14] Of haar producten ook een rol spelen op illegale markten doet er voor haar inkomsten niet toe, noch voor haar aandeelhouders of de ‘Dienst der Belastingen’. Ook niet voor de heer B. die tegenwoordig zijn verdiensten haalt uit de illegale productie van amfetamine in de Verenigde Staten van Amerika en in Servië. Hij kan geen invloed nemen op toegang tot markten en vergunningen via advocaten en gespecialiseerde lobbyfirma’s. Hij koopt de voor hem nodige invloed vrijwel continu via corruptie en als het niet anders kan via geweld. De, nu nog, illegale status van de amfetamine die hij produceert, geeft hem niet het scala van beïnvloedingsmogelijkheden die de miljardenverdiensten uit het legale deel van de amfetamineproductie of van andere farmaca en genotmiddelen wel bieden. De illegale status van zijn productie veroordeelt hem tot hoge kosten, want corruptie wordt duur betaald, duurder dan geweld. Maar de illegale status van zijn productie verzekert ook zijn hoge belastingvrije verdiensten. Daardoor is de zorgeloze financiering van corruptie een cadeau dat het bestrijdingssysteem van die illegaliteit hem continu in de schoot werpt. Ook die corruptie wordt ‘ondermijning’ genoemd, een term waarbij de obsolete en primitieve Drugsinquisitie die er verantwoordelijk voor is buiten beschouwing blijft.

Tromp en Tops stellen: ‘Voor ons staat vast dat de godsgruwelijk grote hoeveelheden geld in de drugseconomie de grootste bedreiging vormen van een fatsoenlijke samenleving’ (Tromp & Tops, 2020: 222). Dus de godsgruwelijke hoeveelheden geld die er in de bankwereld, de mode, de aandelen, onroerend goed of in de verkoop van tabak en medicijnen worden verdiend, zijn geen bedreiging?

6. Oneindige escalatie 

Maar een veel groter vraagteken moeten we plaatsen bij de weg naar de uitgang van het ‘verdienmodel’ die Tromp en Tops voorstaan:

‘Het is de weg die tot nu toe door de overheden overwegend wordt vermeden: opsporing en vervolging. Om het maar eens ronduit te zeggen: het verdienmodel van de Nederlandse criminele drugsindustrie moet kapot worden gemaakt.’ (Tromp & Tops, 2020: 223)

Serieuze schrijvers zoals Tops en Tromp zouden kunnen weten dat deze aanbeveling niet te goeder trouw is. Het is een schadelijke aanbeveling, niet alleen omdat die onuitvoerbaar is, maar vooral omdat de pogingen tot uitvoering ervan een dodelijke uitholling betekenen van de ‘rechtsstaat’. De middelen die Justitie moest inzetten in de jaren 1990 bij haar pogingen om een paar vermoedelijke kopstukken in de drugseconomie op te sporen laten hierover geen twijfel bestaan. Tot verbetering en transparantie heeft het rapport van de enquêtecommissie-Van Traa natuurlijk niet geleid. [15] Wel tot een nieuw oncontroleerbaar ‘justitieel monster’.

Nooit aflatende escalatie is wat Hulsman en de zijnen ons voorhielden vijftig jaar geleden, indien we de weg van strafrechtelijke onderdrukking zouden blijven volgen. Dat is inderdaad wat we hebben gekregen in alle landen van de wereld waar de internationale drugsverdragen nationaal zijn verdisconteerd in lokale wetten. Het bracht ons grote vervolgingsstructuren die als een Inquisitie geen ketters maar ‘drugscriminelen’ opspoort. Maar in de ogen van Tops en Tromp hebben we nog steeds geen serieus systeem van strafrechtelijke vervolging opgezet in Nederland! Ze constateren dat de illegale drugseconomie in Nederland daardoor groot is geworden. Zou die kleiner zijn indien we wel een ‘serieus systeem’ van vervolging hadden? Wellicht zo serieus als dat van de Verenigde Staten van Amerika [16] die met hun door diplomatieke immuniteit beschermde agenten aldaar en de hele wereld met elkaar samenwerkende drugsboeven vangen en opsluiten en daarmee zo ‘succesvol’ zijn, dat in Mexico het verdienmodel van de drugseconomie de omkoping van politie, politici en militairen van het allerhoogste niveau mogelijk maakt? Evenals in Brazilië, Myanmar, Suriname, Congo of Thailand? [17] En die het mogelijk maken dat jaar in jaar uit duizendvoudige moorden plaatsvinden op hen die de drugseconomie zowel in stand houden als dwarsbomen? Is er met de inspanningen en het miljardenbudget van de DEA iets bereikt ten aanzien van het ‘kapotmaken’ wat ons als voorbeeld kan dienen? Ik vraag het maar even, want de vraag noch het antwoord vinden we in Tromp & Tops (2020). De aanbeveling ‘het verdienmodel drugs kapot maken’ past goed in een sprookjesboek, maar niet in de drugs consumerende wereld waarin we leven. 

De ervaring die wij hebben, is dat we met een systeem van strafrecht het druggebruik, de risico’s ervan en de economie erachter niet kunnen verkleinen, laat staan beëindigen (kapot maken). We weten dat al heel lang, helemaal in Nederland waar Hulsman en de zijnen het ons vijftig jaar geleden al voorhielden. 

Het strafrecht creëert, onderhoudt en perfectioneert de illegale drugseconomie, verhindert een gereguleerd systeem van drugsproductie en maakt kwaliteitsbewaking onmogelijk. Het strafrecht creëert op basis van cultureel verankerde ficties een onafzienbare en nooit eindigende maatschappelijke schade op het terrein van drugbeleid. Zonder enig uitzicht op verandering. Maar alle drugs kunnen in de persoonlijke levenssfeer altijd wel ergens schade opleveren, zeker. [18] Net als alle sporten, alle weg- en vliegverkeer en alle romantische verbindingen. De kunst is om het niveau van al die schades met wijsheid, kennis en verstandige omgangsregels ‘zo laag mogelijk te houden’. Nul kan het nooit worden, minder wel. Dus haal het strafrecht zo veel mogelijk uit het drugbeleid. Maak een legale en gedifferentieerde omgang met alle drugs mogelijk voor volwassenen en voer dan een flexibel en inclusief systeem in om de onvermijdbare schades ervan tegemoet te komen. Zoals we dat al hebben voor alcohol of aspirine. Produceer desnoods sommige genotmiddelen buiten een commercieel systeem van winstmaximalisatie. Voer een principe in dat (pas) sinds de Franse Revolutie als correct wordt beschouwd voor meningsuiting en godsdienst. En pas sinds de jaren 1960 voor seksuele geaardheid. Vrijheden die eeuwenlang als uiterst gevaarlijk dan wel ondenkbaar werden beschouwd binnen de culturen waar ze werden uitgevonden. Vrijheid van drugskeuze! Net als vrijheid van meningsuiting, godsdienst of seksuele geaardheid is dat goed mogelijk. Een wereld met veel minder drugsgeweld en drugscorruptie, het kan. [19] Maar niet als we de receptuur van Tops en Tromp volgen. Want de aarde is niet meer plat. 

Literatuur 

Biezen, A. van der (2017). Drugsdoorlaten en de IRT-affaire. www.Crimesite.nl.

Blickman, T. (2008). Refreshing Costa’s memorywww.tni.org/en/article/refreshing-costas-memory.

Cohen, P. (1994). The case of the two Dutch drug policy commissions. An exercise in harm reduction 1968-1976. Paper presented at the 5th International Conference on the Reduction of Drug related Harm, 7-11 March 1994, Addiction Research Foundation, Toronto. www.cedro-uva.org/lib/cohen.case.html.

Cohen, P. (2017). De emancipatie van afhankelijkheid. Angst voor ‘verslaving’ kan verminderen. In F. Polak (Red.), Het middel is erger dan de kwaal. Over de noodzaak van legalisering van drugs. Amsterdam: Gibbon. www.cedro-uva.org/lib/cohen.emancipation.html.

de Volkskrant (10 oktober 2020). Drugsbazen wanen zich in Nederland onaantastbaar, dat moet stoppen. https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/drugsbazen-wanen-zich-in-nederland-onaantastbaar-dat-moet-stoppen~b1cf3bc3/. 

Decorte, T., Laethem, W. van & Outrive, L. van (1997). La police grise en Belgique: résultats d’une recherche. Déviance et Société21(4), 365-382.

Drug Enforcement Administration (DEA) (2019). www.justice.gov/jmd/page/file/1033151/download.

European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction (EMCDDA) (2019). EU Drug Markets Report. www.emcdda.europa.eu/system/files/publications/12078/20192630_TD0319332ENN_PDF.pdf.

European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction (EMCDDA) (2020). Europees Drugsrapport belangrijkste aandachtspunten. www.emcdda.europa.eu/system/files/publications/13238/TD0420439NLN.pdf.

Garat, G. Budasoff, E. & Galindo, J. (13 december 2020). La cocaina universal. El Pais.https://elpais.com/internacional/2020-12-12/la-cocaina-universal.html. 

Prison Policy Initative. (2018). States of Incarceration: The Global Context 2018. www.prisonpolicy.org/global/2018.html.

Reuters (2013). Dutch Rabobank fined $1 billion over Libor Scandal. www.reuters.com/article/us-rabobank-libor-idUSBRE99S0L520131029.

Stichting Algemeen Centraal Bureau voor de Geestelijke Volksgezondheid (1971). Ruimte in het Drugbeleid. Rapport van de werkgroep Stichting Algemeen Centraal Bureau voor de Geestelijke Volksgezondheid (Voorzitter prof. mr. L. H. G. Hulsman) (pp. 1-68). Boom. 

Tromp, J. & Tops, P. (2020). Nederland drugsland. De lokroep van het geld, de macht van criminelen, de noodzaak die te breken (en hoe dat dan te doen). Amsterdam: Uitgeverij Balans.

Uitermark, J. & Cohen, P. (2003). Nederland als filiaal van de Amerikaanse opsporingsmachine? de Groene Amsterdammer127(31).

United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC). (2011). Global Assessment. www.unodc org/documents/southeastasiaandpacific/2011/09/global-ats-2011/ATS_Global_Assessment_2011_web.pdf. 

United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC). (2020). Synthetic Drugs in East and Southeast Asia. Latest developments and challenges. www.unodc.org/documents/scientific/ATS/2020_ESEA_Regonal_Synthetic_Drug_Report_web.pdf .

United States Department of State. Bureau for International Narcotics and Law Enforcement Affairs. (2017). International Narcotics Control Strategy Report, Vol. I. Drug and Chemical Control. www.state.gov/wp-content/uploads/2019/04/2017-INCSR-Vol.-I.pdf.

Noten

  1. Ik heb al eerder geschreven over de Baan- en Hulsman-commissies die in de jaren 1970 constituerende invloed hadden op het Nederlandse drugbeleid (Cohen, 1994). Dit artikel uit 1994 kan ook dienen als een compacte inleiding tot de denkwereld inzake drugs van met name Louk Hulsman. Met als centrale these dat culturele integratie van drugconsumptie een veel beter fundament zou leveren voor beperking van schade dan de criminaliserende verbanning ervan.
  2. Nieuwlichtende modernisten die preekten van druggebruik en van seksuele vrijheid, een stroming die populair was in de emancipatiebewegingen van die tijd.
  3. UNDCP stond indertijd voor United Nations Drugs Control Program, en heet tegenwoordig United Nations Office on Drugs and Crime, UNOCP. 
  4. Toenemend gebruik van illegale drugs betekent nog steeds ook dat regelmatig gebruik beperkt is tot kleine minderheden van de volwassen bevolkingen (< 10%). Prevalentieonderzoeken geven inzicht. 
  5. De meestbekende producenten van amfetamines, met in hoofdzaak methylfenidaad, zijn Shire, Sandoz, Novartis, Jansen-Cilag, UCB Pharma, Eurocept en Mylan.
  6. Nog een citaat: A partir de entonces, campesinos, fabricantes, empresarios, transportistas, aduaneros, pilotos, marineros, buzos, policías, militares, peones y vendedores al menudeo> forman los eslabones de una cadena que, al cerrarse, hacen que la cocaína de los Andes llegue a cualquier destino del mundo. Y lo hacen de forma compartimentada, autónoma.
  7. ‘Een van de mogelijke gevolgen van de amerikanisering van het opsporingswerk inzake drugs is vaak een overaccentuering van de efficiëntie van het politiewerk (‘resultaten scoren’), ten nadele van de legitimiteit van het politiewerk. Sommige vaststellingen van de commissie-Van Traa hebben op de problematische invloed van de Amerikaanse DEA op het politiewerk in Nederland de vinger gelegd. In België illustreerden verschillende politieschandalen dezelfde mechanismen: de zaak-François in de jaren 1980, de zaak-Frans Reyniers in de jaren 1990 en ook de zaak-Van Mechelen (de Belgische uitloper van de IRT-affaire in Nederland) (persoonlijke e-mail van T. Decorte, mei 2021).
  8. Persoonlijke mededeling. >
  9. Onderbrekingen in levering van essentiële farmaca door prijspolitiek van legale farmaceutische ondernemingen zijn de legale variant van tijdelijke schaarste.
  10. De zogenaamde ‘coffeeshop’ in Nederland heeft nimmer van ons land een grotere cannabisgebruiker gemaakt dan Frankrijk of Engeland of Spanje waar die toegang nooit bestond. Mode en culturele symboliek determineren gebruik, ideale en universele toegang spelen een geringere en misschien wel een verwaarloosbare rol.
  11. Vanuit een kleine subcultuur kunnen drugs plots modieus raken voor een veel groter publiek, zoals in de jaren 1960 gebeurde met cannabis of in de jaren 1980 met xtc. Sommige drugs hebben die sprong nooit gemaakt, zoals basische cocaïne (crack) of injecteerbare opiaten. 
  12. In Europa worden de drugsproductieafvalplekken per land geteld, waarbij er in Nederland relatief veel worden gevonden.
  13. Afghanistan wordt al decennialang aangeduid als het belangrijkste bronland voor opium waaruit illegale diacetylmorfine wordt gemaakt; volgens een schatting van UNODC produceert het land 90% van de illegale opium. De rest komt uit Myanmar, Mexico en Colombia (Statista 2021 ‘poppy cultivation based on acreage’). 
  14. De miljoenen subsidies die in Nederland worden gegeven aan de bouw van ‘groene’ windmolenparken blijken deels te worden gebruikt voor de massaproductie van elektriciteit ten behoeve van Google, Amazon en Microsoft die op grond van die steun datacentra in Nederland bouwen. Deze perverse staatssteun aan de rijkste bedrijven ter wereld – die in Nederland vrijwel geen belasting betalen – is ‘ondermijning’ van de belangen van de Nederlandse bevolking, zou ik met recht kunnen redeneren … 
  15. ‘Sinds de commissie-Van Traa is er in de rechtspraktijk gesteund door de rechtspraak van de Hoge Raad en lagere rechtsprekende instanties een soort ‘cultuur van geheimhouding ontstaan’ die zijn weerga en omvang niet kent’ (Van der Biezen, 2017).
  16. Waar mede door drugsarrestaties en veroordelingen (maar niet alleen!) 698 per 100.000 inwoners achter slot en grendel verblijven tegen 59 in Nederland (Prison Policy Initative, 2018). 
  17. In Nederland en België is omkoping van de hogere regionen van politiek en bureaucratie niet vruchtbaar. De schaal van invoer, overslag, transport en doorvoer van goederen in deze landen is zo groot, dat men genoeg heeft aan scherp gemikte omkoping van uiterst lokaal opererende vaklieden en arbeiders. Douaniers in Antwerpen, Rotterdam, Vlissingen en Schiphol worden omgekocht, niet de minister van Financiën. Dit is een groot verschil met landen zoals Myanmar, Suriname, Mexico of Marokko, waar de drugshandel en drugsproductie vanouds volkomen geïntegreerde en voorname inkomstenbronnen zijn van de heersende elites. In landen zoals Mexico en Marokko hebben illegale drugbedrijven uitvoerige relaties met de regerende top van het land, waarmee afspraken worden gemaakt. De regerende top zorgt dan voor vervolg via lagere beambten c.q. instanties in havens, bij politie of douane.
  18. Over een ‘schade’ die verslaving heet, wil ik hier opmerken dat het begrip verslaving dezelfde legitimerende werking heeft als het begrip ‘duivel’ in de tijd dat men heksen en ketters vervolgde. ‘Verslaving’ is in onze cultuur een volkomen vertrouwd mythisch begrip met verschrikkelijke beleidsgevolgen voor alle mensen, niet alleen degenen die verslaafd heten. Zie ook Cohen, 2017
  19. Die zogenaamde internationale drugsverdragen, Papieren Poesjes gedrukt op – inderdaad – papier, hebben nimmer welke reformatie dan ook onmogelijk gemaakt als een natiestaat dat wilde. De gevolgde techniek heet: ignoreren.

Bron: CEDRO (centrum voor drugsonderzoek)
Auteur: Peter Cohen, copyright 2021

Redactie BCD, 15 februari 2024