Aan tafel bij commissie

Aan tafel bij commissie

Afgelopen maandag sprak Cannabis Connect met de commissie die het Wietexperiment voorbereidt. De inzichten vanuit de branche zijn belangrijk voor het slagen van het experiment.

De commissie die het wietexperiment voorbereidt spreekt met allerlei partijen die mogelijk een rol gaan spelen bij het experiment. Maandagmiddag 30 april sprak de commissie in Utrecht met een aantal vertegenwoordigers van coffeeshops uit heel Nederland. Aan tafel zaten onder meer Lisa Lankes van coffeeshop The Pink in Eindhoven, Nancy Reigwein van coffeeshop The Point uit Den Haag (door D66 jongeren in 2017 als beste coffeeshop uitgeroepen), Wernard Bruining en zes leden van de stuurgroep van Cannabis Connect.

Ondernemersdag Cannabis Connect

In aanloop naar de ontmoeting met de commissie vond op 25 april in Den Haag de derde Cannabis Connect Ondernemersdag plaats. Bijna honderd coffeeshopondernemers, allen lid van het PCN, de BCD en/of Epicurus bespraken daar op een constructieve manier de boodschap die namens de bonden kon worden meegegeven aan de commissie. De bespreking op de ondernemersdag bracht enkele belangrijke nieuwe punten naar voren. Zo stelden de ondernemers gezamenlijk dat het experiment op vrijwillige basis toegankelijk moet zijn voor alle coffeeshops in heel Nederland en dat coffeeshops naast gereguleerde wiet in het begin ook hun oude assortiment in de winkel moeten mogen aanbieden. Ook stelden de ondernemers dat het I-criterium niet opnieuw moet worden ingevoerd.

De sfeer tijdens de ondernemersdag was er een van solide samenwerking en de reacties achteraf waren erg positief. De bijeenkomst gaf de Cannabis Connect stuurgroep een stevig draagvlak voor de ontmoeting met de commissie.

Boodschap voor de commissie

Cannabis Connect, vertegenwoordigd door Hein Schafrat, Bart Vollenberg, Joachim Helms, Wouter van Egmond, Nicole Maalsté en Rutger Jan Hebben kon op maandag in Utrecht met een duidelijke en breed ondersteunde boodschap van de cannabissector op pad.

Die boodschap luidt dat het experiment in de ogen van de coffeeshopbonden ‘a second best option’ is. Eigenlijk is het veel beter meteen te beginnen met het gefaseerd reguleren van de gehele cannabisketen. Het experiment vertraagt de overgang naar een situatie waarin de cannabissector als normale bedrijfstak wordt gezien.

Als er toch wordt gekozen voor een experiment moet het uitgangspunt daarvan zijn om het illegale aanbod (‘straathandel’) terug te dringen. Cannabisconsumenten moeten zoveel mogelijk gebruik gaan maken van het gereguleerde aanbod in de coffeeshops. Op die manier neemt het criminele deel van de cannabismarkt in omvang af. Coffeeshops zijn de best denkbare schakel tussen vraag en aanbod van cannabis. Ze hebben jarenlange ervaring met de verschillende cannabisproducten en weten wat er op de markt speelt. Ook hebben ze zicht op de aanvoer van cannabis en feeling met de consument. Het experiment heeft geen kans van slagen zonder coffeeshops.

Vrijwillige deelname, fasering

Een belangrijke boodschap aan de commissie is dat alle coffeeshops in heel Nederland moeten kunnen deelnemen, en niet alleen de coffeeshops in een klein aantal gemeenten. Verder moet die deelname op vrijwillige basis zijn en in fases worden ingevoerd.

Je kunt niet alle coffeeshops in Nederland op één moment laten overstappen op gereguleerde wiet. Door in fases steeds meer coffeeshops aan het experiment te laten deelnemen verloopt de transitie naar de gereguleerde markt rustig en ontstaan geen chaotische en onoverzichtelijke situaties waarbinnen de illegale verkopers hun slag kunnen slaan. Als het experiment goed verloopt zullen steeds meer coffeeshops zich bij het experiment aansluiten.

Cannabis Connect ziet het experiment als een transitie (overgang) van een illegale naar een gereguleerde achterdeur. Dat is een onomkeerbaar proces. Na de start van het experiment is er geen weg terug. De eerder voorgestelde afbouwperiode van het experiment is dan ook een dwaalgedachte.

Gereguleerde wiet naast oude assortiment

Cannabis Connect stelt ook voor om de fasering te betrekken op het assortiment cannabisproducten in de shops. In eerste instantie biedt een coffeeshop dan naast het bestaande assortiment (van niet-gereguleerde aanbieders) ook gereguleerde wiet aan. Zo kan er gekeken worden hoe de gereguleerde wiet valt bij de consumenten. Zo nodig kan er worden bijgestuurd in het gereguleerde aanbod zodat dit aantrekkelijker wordt voor de consument. Uiteindelijk moet het gereguleerde aanbod zo aantrekkelijk zijn voor de consument dat het illegale aanbod zich uit de markt prijst. In principe moet de coffeeshop die meedoet aan het experiment zelf kunnen bepalen waar deze zijn wiet koopt, zolang die inkoop maar van een gereguleerde teler is en transparant verloopt.

Er moet continu worden gemonitord en bijgestuurd. Als er knelpunten zijn moet er snel kunnen worden geschakeld. Met deze stapsgewijze aanpak zullen coffeeshops niet in de problemen komen.

Testen, grotere voorraad

Als een deel van de coffeeshops wel gereguleerde wiet kan verkopen en een ander deel van de coffeeshops nog niet, dan ontstaat er een vreemde situatie. In de ene coffeeshop kan een consument dan wiet kopen die is getest (kwaliteit, THC/CBD, terpenen, pesticiden) met productinfo op het label en in een andere shop niet, omdat die shop niet mag testen. Het moet dus ook voor shops die (nog) niet deelnemen aan het experiment mogelijk worden om wiet te testen. Daarvoor is een grotere bedrijfsvoorraad nodig. De maximering van 500 gram handelsvoorraad moet daarom komen te vervallen.

I-criterium

Invoering van het Ingezetenencriterium heeft in een aantal gemeenten geleid tot openbare ordeproblemen en een toename van criminaliteit. Dat is ook de reden waarom dit criterium (nog) slechts in enkele gemeenten wordt gehandhaafd. (Her)invoering van het Ingezetenencriterium in grensgebieden lijkt de sector daarom onverstandig.

Breekpunten

Voor de cannabissector gelden een aantal breekpunten voor het meewerken aan het experiment. Cannabis Connect liet de commissie weten dat de coffeeshops alleen kunnen deelnemen aan het experiment als:

  • Er geen maximering van het THCgehalte geldt
  • Er voldoende, kwalitatief en divers aanbod is
  • De verkoop van buitenlandse cannabis (met name hasj) in beginsel mogelijk blijft
  • De verkoopprijs van de gereguleerde cannabis niet te veel afwijkt van de huidige verkoopprijs
  • De gereguleerde cannabis niet wordt bestraald

Dat laatste punt is niet onbelangrijk. Cannabisconsumenten in Nederland staan wantrouwend tegenover bestraling van wiet. De verkoop van medicinale wiet in apotheken is nooit goed van de grond gekomen omdat die wordt behandeld met gammastraling. De kans is groot dat de Nederlandse cannabisconsument in het begin sceptisch zal staan tegenover de gereguleerde wiet, zelfs al wordt die verkocht in de oude vertrouwde coffeeshop. Je zal die gevoelens moeten wegnemen door de garantie dat de gereguleerde wiet een veilig product is. Met gammastralen ga je die gevoelens niet wegnemen.

De eerste vier punten hebben betrekking op de aantrekkelijkheid van de cannabisproducten in de coffeeshop. Als het aanbod in de coffeeshop (kwaliteit, soort, prijs, THC) niet aansluit bij de vraag van de consument zal die uitwijken naar een illegale verkoper.

Goede hoop

De stuurgroep van Cannabisconnect hield aan de bespreking met de commissie een overwegend goed gevoel over. De sfeer was goed en de bonden hebben hun punt kunnen maken. De leden van de commissie stelden veel vragen en de commissie is zich breed aan het informeren. Er is in de commissie nog wel een kennisachterstand over de cannabissectoren het product cannabis. Door een tekort aan tijd kon die achterstand slechts voor een deel worden overbrugd tijdens het gesprek tussen de coffeeshops en de commissie. De leden deden nog geen uitspraken over de richting die het op zou kunnen gaan met het experiment. Vanaf nu is het afwachten in goede hoop. De BCD zal het proces op de voet blijven volgen.

Redactie BCD 2 mei 2018

Hieronder een PDF van het hele position paper dat Cannabis Connect achterliet bij de commissie.