Wietexperiment op koers
Na een lange periode van stilte ging het de vorige week opeens weer even over het wietexperiment. Het kabinet stuurde een schrijven naar de leden van de Eerste – en Tweede Kamer waarin werd uitgelegd hoe de AMVB (de invulling van de Wietexperimentwet) er uit gaat zien.
De veelzeggende titel van de folder luidde: ‘Spelregels experiment gesloten coffeeshopketen’.
De Vereniging Nederlandse Gemeente reageerde op een paar punten wat minder enthousiast op de inhoud van de spelregels. De VNG ziet het niet zitten dat gemeenten in grensstreken een ingezetenen-criterium moeten invoeren.
Ook vindt de VNG het een slechte zaak dat alle coffeeshops in een gemeente moeten deelnemen.
Media
De rol van de media was vorige week opmerkelijk. Hoewel er niet echt sprake was van nieuwsfeiten dook onder meer de Volkskrant er vol op waarbij het doorgaan van het experiment in twijfel werd getrokken. Het stuk heeft het over ‘staatswiet’ en ‘het spul’ en ademt daarmee een lichte zweem van vooringenomenheid uit. Het artikel maakt een rekensom en komt erop uit dat de eerste gereguleerde wiet pas in juni 2021 in de shops kan liggen. En dan zou een nieuw kabinet er wel eens een stokje voor kunnen steken. De Telegraaf sprak in veel neutralere bewoording over het experiment.
Spel
Lobbyist Rutger-Jan Hebben kijkt nuchter naar de ontwikkelingen. Volgens hem loop het zo’n vaart allemaal niet: ‘Iedereen probeert natuurlijk nog zoveel mogelijk binnen te halen. Dat is het spel. Dit experiment is niet ideaal. Het is een compromis. Wat er nu ligt is politiek haalbaar, en om dat te bereiken heeft iedereen water bij de wijn moeten doen.’
Hebben spreekt tegen dat het experiment niet meer zal gaan starten binnen de huidige kabinetsperiode. ‘Als dit kabinet de rit uitzit dan zijn er in maart 2021 nieuwe Tweede Kamerverkiezingen. Het zal krap worden, maar ik denk dat het experiment kan starten voordat er een nieuwe regering aantreedt.’ Hebben schat in dat de wetgeving voor het wietexperiment vóór het zomerreces in orde is. Daarna duurt het nog anderhalf tot twee jaar voor er gereguleerde wiet in de schappen van de coffeeshops ligt. Die tijd is nodig om telers te selecteren en ze de tijd te geven om de teelt op poten te zetten. Als er een aantal telers is aangewezen dan kan een eventueel nieuw aangetreden kabinet volgens Hebben niet zomaar terugkomen op het Wietexperiment. ‘Dat kunnen ze niet maken: De telers zullen grote investeringen moeten doen voor de wietteelt. Als die trein rijdt is hij niet meer zomaar te stoppen.’
De lobbyist heeft niet het idee dat een aantal politieke krachten de boel aan het traineren zijn. ‘Natuurlijk, het CDA is er duidelijk over dat ze liever geen coffeeshops zouden zien. Maar ze zijn geen beloftebrekers gebleken.’ Bij de wetgeving en het hele proces rondom het wietexperiment zit de vaart er volgens Hebben lekker in, zeker voor Haagsche begrippen. Zo duurde de invoering van de nieuwe Kansspelwet van de zomer 2014 tot en met februari 2019. ‘Dat is een vergelijkbare hoeveelheid werk en het is vergelijkbaar complex. Maar het duurde bij die wet allemaal heel wat langer.’
Ruimte
In vergelijking met de nieuwe Kansspelwet ziet Hebben overigens veel meer ‘goede wil’ bij de makers van de wet die het wietexperiment regelt. ‘Je merkt dat Knottnerus en daarna de ambtenaren op de ministeries echt wel hebben geluisterd naar wat de cannabissector te vertellen had. Niet alles is overgenomen, maar toch. Er is in de regelgeving ook best wat ruimte overgelaten voor als de dingen in praktijk toch anders uitpakken dan voorzien. Het is niet allemaal dichtgetimmerd.’
BCD voorzitter Joachim Helms is kritisch. Hij geeft toe dat er op belangrijke punten geluisterd is naar de coffeeshops, maar is er niet van overtuigd dat het compromis een werkbaar experiment oplevert. ‘Een gefaseerde invoer is bijvoorbeeld cruciaal,’ zegt hij. ‘Coffeeshops hebben echt enkele maanden nodig om zich klaar te maken voor de verkoop van gereguleerde wiet. Ook het verplichte waardetransport ligt bij de coffeeshops niet lekker. Dat verslechtert de concurrentiepositie van de coffeeshops tegenover de zwarte markt. En zo zijn er nog wel een paar punten die echt wel een struikelblok kunnen gaan worden.’
Gespreksverslag
Vorige week verscheen ook een gespreksverslag van ambtenaren van de ministeries van Justitie en Veiligheid en Volksgezondheid, Werkgelegenheid en Sport met een aantal coffeeshopondernemers. Tijdens dit gesprek in februari informeerden de ambtenaren zich bij de sector over hoe het experiment in praktijk kon worden vormgegeven. Er werd onder meer gesproken over de ‘clean sweep’, het in één keer overgaan van het oude aanbod aan wiet naar een gereguleerd aanbod. Dat is natuurlijk niet over één nacht even te regelen. Ondanks de politieke gevoeligheden zien de ambtenaren daar toch enige ruimte. Dat is waarschijnlijk het grote voordeel van aan tafel zitten als serieuze gesprekspartner. Een overgangsfase van ‘enkele weken’ is een andere periode dan de maanden die de coffeeshops het liefst zouden hebben gewild. Maar ‘enkele weken’ klinkt ook als: zoveel als redelijk gezien in praktijk nodig is. Als er in praktijk zeven weken overgangsperiode nodig zullen blijken, dan zal niemand het experiment na zes weken al willen opblazen. Naast het bieden van ruimte voor een gevarieerd aanbod zonder THC-beperkingen lijkt Den Haag ook op dit gebied over realiteitszin te beschikken: Ambtenaren zijn er niet op uit om het experiment te tackelen of om alle coffeeshops te elimineren, maar met de zorgen van Helms in het achterhoofd zullen we in praktijk moeten zien hoe de zaken vorm krijgen.
Edibles en tabak
De gespreksnotitie maakt ook melding van het toestaan van de verkoop van edibles binnen het experiment. De teler zou die edibles dan moeten produceren. Ideaal is dat niet, de teler heeft waarschijnlijk wel een paar andere belangrijke dingen aan zijn hoofd. Maar het zou door een ondernemende en creatieve producent zeker kunnen worden opgepikt. Daarbij benadrukken de ambtenaren dat voor wat betreft de edibles toevoeging van extracties (lijst I) niet blijven toegestaan. De edibles moeten worden bereid met (gemalen) plantmateriaal (lijst II).
Ook gaat het in het gesprek tussen de coffeeshops en beide ministeries kort over de toekomst van het tabak roken in de coffeeshops. Tabaksvervangers mogen worden gerookt in de rookruimtes van coffeeshops, maar tabak zal vanaf juli 2022 niet meer zijn toegestaan. Dat lijkt een detail, maar het is wel degelijk iets waar de coffeeshopbranche binnen afzienbare tijd een goed antwoord op moet zien te vinden, omdat lang niet iedereen in de coffeeshops nu nog tabaksvervangers gebruikt of vapet of puur rookt. Aan de andere kant lijkt sluiten van de rookruimtes van coffeeshops ook geen optie. Als alle coffeeshops massaal afhaalshops worden gaat een belangrijk deel van de sociale functies van coffeeshops verloren. In die situatie zou je de cannabis net zo goed via afhaalpunten of automaten kunnen gaan verkopen. Desnoods via straatdealers…
Waarschuwende vinger
Onderzoekster Nicole Maalsté plaatst nog een kritische noot bij de voortgang van het wietexperiment: ‘Het experiment is niet helemaal wat je zou willen. Het is een gemiste kans dat niet alle welwillende coffeeshops in heel Nederland kunnen meedoen en het tijdelijke karakter van het experiment staat innovatie en ontwikkeling in de weg.’ Ook is volgens de onderzoekster het risico op sabotage van het experiment groter wanneer niet alle welwillende coffeeshops mee kunnen doen. ‘Er wordt een kunstmatige scheiding gecreëerd in een bestaande markt, waarbij een kleine groep coffeeshops aan zeer strikte regels, prijzen en producten gebonden is, terwijl de andere coffeeshops veel meer kunnen (blijven) inspelen op de vraag van de consument. Ik voorzie daar problemen.’ De ontwikkelingen in de cannabissector wereldwijd zijn niet meer te stoppen. Nederland moet inzien dat er stevig moet worden doorgepakt. ‘Ik zou persoonlijk liever zien dat de Wietwet van Vera Bergkamp alsnog wordt ingevoerd. Dat schept veel meer mogelijkheden op wetenschappelijk, economische en innovatief vlak voor heel Nederland.’
De coffeeshops moeten zich bij die invoering van de Wietwet overigens niet rijk rekenen. Wil de coffeeshop blijven voortbestaan dan zal die zich in rap tempo moeten aanpassen aan de consument, de marktontwikkelingen wereldwijd en de veranderende omstandigheden. ‘In veertig jaar is er veel veranderd in Nederland, maar veel coffeeshops zien er in grote lijnen nog precies zo uit als vroeger. Coffeeshops zullen gezamenlijk goed moeten nadenken hoe ze hun van oudsher belangrijke rol in het cannabislandschap kunnen blijven spelen. Ze zullen moeten vernieuwen, vooruit kijken in plaats van achteruit kijken en een antwoord zien te vinden op de vraag hoe ze een natuurlijk onderdeel van de moderne samenleving kunnen blijven. Het klinkt misschien vreemd, maar na veertig jaar gedoogbeleid zijn coffeeshops anno 2019 nog steeds geen vanzelfsprekendheid.’
Redactie BCD, 18 april 2019